Dat heeft het Nobel-comité zojuist gemeld. De wetenschappers vroegen zich af hoe we weten waar we zijn. Hoe komt het dat we de weg naar de keuken of de bioscoop feilloos weten te vinden? Ergens in de hersenen moet een kaart van de omgeving verborgen liggen.
John O’Keefe, hoogleraar aan het University College London, ontdekte in 1971 dat ratten in een deel van hun hersenen (de hippocampus) inderdaad een soort landkaart hebben. Bepaalde hersencellen werden actief als de ratten op de ene plek waren, andere als ze op een andere plek waren.
May-Britt en Edvard Moser (beiden hoogleraar in Trondheim) verfijnden ruim drie decennia later het begrip van deze inwendige kaart. Ze ontdekten in een ander hersengebied (de entorinale schors) de zogenoemde gridcellen: die registeren je bewegingen en zorgen voor een coördinatiesysteem. Dankzij deze cellen weet je waar je naartoe moet op de ‘kaart’.
De ziekte van Alzheimer tast dit ruimtelijke geheugen aan, waardoor de patiënten de weg kwijtraken en hun omgeving niet meer herkennen.
May-Britt Moser is de elfde vrouw die de Nobelprijs voor de fysiologie of geneeskunde krijgt, in een lijst van 207 winnaars. In de vorige eeuw wonnen zes vrouwen de prijs, deze eeuw zijn het er al vijf.