Van alles wilden de fracties in de Tweede Kamer weten. Hoe zit het met de voorlichting over het leenstelsel? En met de ov-studentenkaart? En de investeringen in het hoger onderwijs? Vooral de oppositiepartijen probeerden met hun vragen zwakke plekken in het wetsvoorstel bloot te leggen.
Voor een deel kon het ministerie de antwoorden knippen en plakken. Zo wil het kabinet graag het ‘financieel bewustzijn’ onder studenten vergroten, met allerhande campagnes en speciale websites. De term ‘financieel bewustzijn’ staat 37 keer in deze nota van 171 pagina’s.
Maar liefst zestien keer schrijven de ambtenaren: “Zo is onder andere de website www.financieelstudieplan.nl ontwikkeld door de stichting Weet wat je besteedt en het Nibud, in samenwerking met onder meer de studentenorganisaties, de Nationale Jeugdraad, het ministerie van OCW en DUO.”
Op vragen over de rente op studieschulden antwoordt minister Bussemaker vier keer het volgende: “Daarnaast geldt voor studieleningen een aanmerkelijk gunstigere rente dan bij de looptijd van de lening hoort, of bij de kredietwaardigheid van een individuele student.”
De snelheid waarmee deze antwoorden naar de Tweede Kamer zijn gestuurd, toont vooral de vastberadenheid van het kabinet om het wetsvoorstel erdoor te krijgen. Terwijl de oppositiepartijen de behandeling van de wet liefst zo lang mogelijk willen rekken, houden de voorstanders van het leenstelsel het tempo erin.
In het wetsvoorstel wordt de basisbeurs afgeschaft, wat studeren duizenden euro’s duurder maakt. Wel mogen oud-studenten twintig jaar langer doen over het terugbetalen van hun schuld en wordt de aanvullende beurs met honderd euro verhoogd. De Tweede Kamer zal het wetsvoorstel naar verwachting dit najaar behandelen.