‘We hebben eigenlijk tweeënhalve echte zwervers op de campus. Er zijn twee vaste zwervers die op verschillende plekken op de campus verblijven. Met die halve bedoel ik dat er ook nog één is waarvan we vermoeden dat hij een huis heeft, maar dat weten we niet zeker’, aldus Kiers.
We stappen op de fiets om enkele verblijfplekken van zwervers te bekijken. ‘Je kunt van alles aantreffen, van lakens tot paraplu’s. Maar er kan ook net zo goed niets liggen’.
Hut in de struiken
De eerste plek die Kiers aanwijst is in de bosjes tussen de bushalte UT/Bastille en het carillon. ‘In deze struiken heeft een hut van een zwerver gezeten. Hij heeft er vermoedelijk maanden gestaan, misschien zelfs jaren. De hut is ongeveer een jaar geleden ontdekt toen de bosjes werden gesnoeid.’
Restanten herinneren aan het voormalige verblijf van de zwerver: glazen potten, een leeg pak en en enkele vuilniszakken. ‘Als een hut wordt afgebroken bouwen zwervers hem niet weer op. Ze gaan ergens anders heen tot ze daar gevonden worden’. ‘De herfst is een slechte tijd voor zwervers. In het voorjaar groeit alles weer dicht’.
Zonsopkomst op Hogekamp
Verderop prijkt een stukje afgebladderde, maar nog niet vergane glorie: de Hogekamp. Zo’n leegstaand, verlaten gebouw lijkt voor zwervers een ideale plek. Toch worden hier nooit zwervers aangetroffen, zegt het hoofd beveiling ‘Om er te komen moet je eerst dingen vernielen. Dat willen zwervers niet want dan worden ze weggestuurd. We treffen er wel eens studenten aan die met een wijntje in de hand willen genieten van zonsopgang. De combinatie van de hoogte, het donker en de alcohol kan echter levensgevaarlijk zijn.’
Dan treffen we de enige zwerverplaats van de middag aan die in het door studenten bewoonde gebied ligt. Aan de Calslaan bevindt zich een open kelder die naar de elektraruimte leidt. Ook hier ligt het nodige afval, maar dit keer ook een pistoletje als teken van bewoning.
Kiers: ‘De zwervers zijn overdag niet altijd op de campus. Ik weet van één dat hij vaak bij de begraafplaats aan de andere kant van de Hengelosestraat te vinden is. Maar ’s nachts slapen ze in principe altijd op de campus. Ik weet niet of ze hier ook slapen als het echt heel koud is. Misschien verzinnen ze wel iets waardoor ze een paar dagen in de cel belanden, hoewel ik niet weet of deze zwervers daar toe in staat zijn.’
Douchen bij Ludica
Tijdens het rondje campus vertelt Kiers over de omgang met zwervers. ‘Wel last, geen overlast. Soms worden we gebeld over zwervers, en gaan we erop af. Dat is maximaal één keer per maand. Ze maken wel eens gebruik van de douches en toiletten van het tennispaviljoen, dat willen we niet hebben.’
Zwervers zoeken rust
‘De UT is niet zo’n aantrekkelijke plek voor zwervers, want de prullenbakken worden vaak geleegd. De zwervers die hier komen doen dat puur voor de rust.’
In de praktijk komt het beleid er op neer dat er niet wordt geprobeerd de zwervers van de campus te jagen, maar wel de overlast in te dammen. Als verblijfplaatsen van zwervers worden ontdekt, worden die geruimd. Contact met de zwervers is er niet veel. ‘Ik heb nooit echt uitgebreid met ze gepraat. Ze roepen wel eens wat als we met ze in gesprek willen gaan. Eigenlijk zijn het heel leuke mensen.’
Op de camping
Onze volgende stop is bij de achterkant van de Bastille. Een zwerver zou hier regelmatig onder het afdak van de opslagruimte een groep katten voeren. ‘Wie weinig heeft en toch geeft…’ zegt Kiers, waaruit de nodig bewondering blijkt. Aan de andere kant van het gebouw loopt de Boulevard, waar je zelden zwervers treft ‘Zwervers willen niet gezien worden: ze zijn bijna mensenschuw.’, aldus Kiers.
De laatste plek die we bekijken ligt in een hoek van de campus tussen de Horstlindelaan en een modderig paadje. De verblijfplaats van een zwerver is ongeveer een jaar geleden geruimd, restanten treffen we niet meer aan. ‘Er is teveel gesnoeid, jammer. Het was een mooie plek, het zag er echt goed uit. Stel je voor dat je hier op de camping bent’.
Geen walhalla
De mening van Kiers over zwervers is tweeledig. Hij erkent de problemen, maar relativeert die ook. ‘Op een gegeven moment gaan zwervers overlast veroorzaken, zoals bij de tennisbanen. Ze moeten bijvoorbeeld ook hun behoefte doen, en een van de zwervers is niet leuk als hij alcohol op heeft. We moeten dan ook niet iedereen hier toelaten, de campus moet geen walhalla voor zwervers worden.’
‘De overlast is momenteel echter zo beperkt dat we er op een paar incidenten na niet mee bezig zijn. Ze lopen niet in de weg, en zover ik weet vernielen en stelen ze ook niet. Zelf ben ik in de drie jaar dat ik hier werk drie à vier keer op zwervers afgestapt. Als je dat vergelijkt met het aantal keren dat we op studenten afgaan...’
We eindigen de ronde op zijn kantoor. ‘Hoe zwervers reageren hangt af van hoe je ze benadert. Als je ze agressief benadert, kunnen ze agressief reageren. Maar als je ze vriendelijk benadert is er meestal geen probleem. Ze horen er ook een beetje bij’.