Er wordt op dit moment onderhandeld over twee internationale verdragen die de vrije handel in diensten moeten aanzwengelen: TTIP en TiSA. De universiteiten vrezen dat het hoger onderwijs ook tot die diensten gaat behoren en aan de tucht van de markt wordt onderworpen.
Dat blijkt uit een verklaring die de Europese universiteitenvereniging EUA heeft verspreid. Ook de Nederlandse universiteiten hebben de verklaring getekend.
Mocht de internationale vrijhandel in diensten er komen, verandert publieke financiering dan in ongeoorloofde staatssteun? Met andere woorden, kunnen commerciële buitenlandse aanbieders straks aanspraak maken op dezelfde financiering als de publieke universiteiten?
Niet duidelijk genoeg
Zo’n vaart zal het niet lopen, menen de onderhandelaars, want landen kunnen zelf bepalen wat publiek en privaat is. Ze kunnen gewoon hun eigen regels hanteren voor publiek hoger onderwijs.
Zet die uitzondering voor hoger onderwijs dan duidelijk in de tekst van het verdrag, opperen de universiteiten. Want ze vrezen dat het verdrag niet duidelijk genoeg zal zijn. Hoger onderwijs past nu niet goed in de definitie van ‘publieke diensten’.
De grens tussen privaat en publiek is inderdaad vaag. Publieke universiteiten – niet alleen in Nederland – doen veel onderzoek in opdracht en verzorgen soms ook cursussen waar de overheid niets aan bijdraagt. Bovendien zijn er bijna overal al private aanbieders, zoals de LOI en NCOI.
De waarschuwing van de Europese universiteiten doet denken aan de verhitte discussies van twaalf jaar geleden over het GATS-verdrag, waarin vrijhandel in diensten wordt geregeld voor alle landen van de Wereldhandelsorganisatie (WTO). Toen werd gevreesd voor de komst van een McDonalds Academy die alle goede docenten wegkaapt en uitsluitend rijke studenten werft. Zo’n universiteit is er niet gekomen.
Buiten nationale rechtspraak
Maar één ding is anders dan toen. In de plannen voor het TTIP staat ook dat bedrijven straks overheden mogen aanklagen als ze ten onrechte last hebben van nationale wetten en regels. Die arbitragezaken gaan buiten de nationale rechtspraak om. De Nederlandse rechter heeft er niets over te zeggen.
Een onderwijsaanbieder zou bijvoorbeeld kunnen stellen dat de Nederlandse wetgeving de toegang tot de Nederlandse hogeronderwijsmarkt verhindert en dat dit in strijd is met het internationale verdrag. De universiteiten willen zeker weten dat het nooit zo ver zal komen.