De Social Indicator houdt de sociale invloed van alle politieke partijen per provincie en de eerste tien deelnemers op hun lijst bij op basis van gegevens van Facebook, Twitter en Youtube. Daarbij gaat de tool uit van een contributiescore (wat delen ze en onder wie?) en een participatiescore (hoe wordt erop gereageerd?).
UT-alumnus ruim op voorsprong
Voor Overijssel gaat UT-alumnus en gedeputeerde Eddy van Hijum ruim aan kop met een totaalscore van 51.741 punten. Hij wordt op ruime afstand gevolgd door zijn partij (CDA met bijna 11.000 punten) en de VVD met ruim 7.000 punten. De totaalscore van Van Hijum bestaat wel voor een groot deel uit de contributiescore. ‘Dat betekent dat hij veel deelt onder een grote achterban’, vertelt Effing, die voor de Social Indicator naast IEBIS ook met Saxion en eLABBS (gevestigd in The Gallery) samenwerkt.
‘Een voorzichtige conclusie is dat hij social media gebruikt als zendmast en minder als middel om vragen te stellen aan de achterban, zoals SP-politici veel doen’, zegt Effing. ‘Een hoge contributiescore en een lage participatiescore kan ook een negatief effect hebben. Bijvoorbeeld als een politicus of partij teveel op social media zet en mensen de eenzijdige communicatie zat worden.’
Sociale invloed = veel voorkeursstemmen
Effing duidt aan dat de met de Social Indicator een verband bewezen is tussen de totale score van een politicus en het aantal voorkeursstemmen dat hij of zij krijgt. Hij ziet minder het verband tussen de sociale invloed van een partij en de verkiezingsuitslag.
Dat is volgens hem heel afhankelijk van de doelgroep en de gekozen strategie. ‘Kandidaten van de Piratenpartij scoort erg hoog op de Social Indicator in Noord-Holland, maar om nu te zeggen dat die partij de verkiezingen gaat winnen… Mogelijk komt er op lange termijn wel een verband zichtbaar tussen de sociale invloed en de verkiezingsuitslag.’