Het panel bestond uit Ed Brinksma (CvB), Sophie Ligtenstein (Student Union), Marjolein Dohmen-Janssen (opleidingsdirecteur civiele techniek), Luuk Geurts (Uraad - UReka) en Gert Brinkman (Uraad - PvdUT). De eerste drie schaarden zich achter de stelling, met het argument om internationale studenten niet uit te sluiten.
Geurts stelde daar tegenover dat het overgrote deel van de mensen op de UT toch Nederlands spreekt. Brinkman voegde toe dat mensen zich nu eenmaal beter kunnen uitdrukken in hun moerstaal. Daarmee leidde hij direct de volgende stelling in, dat denken het beste gaat in je moerstaal.
Dromen in het Engels
Dohmen-Janssen zei dat ze in haar vierde studiejaar aan de UT bewust koos om een jaar in Londen te studeren. ‘Na een jaar droomde ik in het Engels’, zei ze. Brinksma: ‘We zitten midden in een internationaliserende beweging. Daarvoor leiden we mensen ook op. Het zou een ernstige handicap zijn als we hier niet in meelopen, maar we moeten wel onze eigen plaats vinden in een globaliserende wereld.’
‘Engels van bovenaf opgelegd’
De manier om die eigen plaats te vinden stuitte anderen tijdens het debat tegen de borst. Geurts: ‘De kwaliteit van het onderwijs moet voorop staan. Engelstaligheid moet niet van bovenaf worden opgelegd, maar daar lijkt het nu wel op.’
Hij werd bijgestaan door Brinkman, die wil dat alle opleidingsdirecteuren zich gaan uitspreken of Engelstaligheid wel bij de opleiding past. Daar was Ligtenstein het mee eens, want volgens haar is het absoluut niet voor iedere opleiding even relevant om onderwijs in het Engels aan te bieden.
‘Wie A zegt, moet ook B zeggen’
Brinksma reageerde dat er ruimte is voor uitzonderingen als ze goed beargumenteerd worden, maar: ‘Als we zeggen dat dit het doel is, dan moeten we daar ook voor gaan. Wie A zegt, moet ook B zeggen, maar het moet wel goed gefaciliteerd worden.’ Hiermee duidde hij ook op het Engelse niveau van docenten dat volgens hem ‘minimaal zo goed moet zijn als wij van studenten vragen’.
Uit het aanwezige publiek volgde de vraag of een Nederlander zich hier nog kan thuis voelen. ‘Ik kan me namelijk niet goed uitdrukken in het Engels en als dit debat in het Engels was geweest weet ik niet of ik deze vraag had gesteld. De ontwikkeling gaat wel erg snel. Als ik me niet in het Nederlands kan uitdrukken, voel ik me hier steeds minder thuis.’
Pas je nog wel op de UT?
Past iemand in de (nabije) toekomst nog wel op de UT als diegene de Engelse taal niet machtig is? En wat is eigenlijk goed Engels volgens het CvB? Moeten alle cateringmedewerkers de Engelse taal ook volledig machtig zijn? Dat vroegen enkele panelleden en mensen uit de zaal aan Brinksma.
‘Het moet wel passen bij de omgang. Een internationale gemeenschap spreekt geen perfect Engels, maar effectief Engels’, reageerde Brinksma. ‘Er is geen plaats op de UT voor een student die het niet wil. Iemand die wil moeten wij een omgeving bieden waarin het ook kan.’