Wat is uw indruk van de Universiteit Twente?
‘Het is hier prachtig, wat een mooie omgeving. In Nederland was ik al eerder, maar nog niet op de UT. Ik vind het ook erg goed dat de UT stimuleringsfondsen voor vrouwen heeft, ook voor specifieke onderzoeksterreinen zoals technologie. Dat zie je niet overal. In Amerika bestaan ook speciale fondsen, maar die zijn niet allemaal succesvol.’
Onze collegevoorzitter sprak het FFNT toe. Wat vond u van zijn speech?
‘Dat was een slimme speech. Hij gaf een uitstekend voorbeeld van hoe we eigenlijk genderblind zijn. En hoe dat eigenlijk leidt tot discriminatie.’
Hoe kan het dat er tussen landen verschillen zijn in het aantal vrouwen in de wetenschappelijke top?
‘Sommige studies trekken van nature meer vrouwen aan dan mannen. Bij andere universiteiten is er een bepaald beleid om meer vrouwen aan te trekken, zoals hier op de UT en deels is het te verklaren door tradities. Er zijn landen waar een man geen andere vrouw dan zijn echtgenoot mag aanraken. Daar zie je veel vrouwen op hoge posities in ziekenhuizen. In Italië zijn de vrouwen in de meerderheid bij de opleiding biologie. Iets wat weer moeilijk te verklaren is.’
Waarom bent u zo geïnteresseerd in dit onderwerp?
‘Ik studeerde zelf van 1968 tot 1973 filosofie van wetenschap. Een tijd waarin sociaal veel gebeurde. Er waren veel minderheidsgroeperingen, zoals civil rights movements en er speelden race-issues. Ook de vrouwenbeweging kwam voor het eerst op. Vrouwelijke wetenschappers wisten toen nog niet hoe ze met elkaar en over disciplines heen moesten communiceren. Iedereen deed haar eigen ding, maar langzaamaan integreerden we onze problematiek. Hetzelfde geldt voor Afro-Amerikanen en vergeet niet de Asian Americans en Latino’s. We zitten momenteel in het postkoloniale tijdperk. Dat brengt enorme, interessante veranderingen met zich mee. Kijk naar het Spaans, dat is over vijftien jaar de meest gesproken taal in Amerika. Can you believe it?’
Hoe lang blijft u doorgaan met onderzoek?
‘Vorig jaar in juni ben ik met pensioen gegaan. Maar ik heb nog steeds veel werk liggen.’