De Eerste Kamer had om een brief gevraagd over de aftrek van studiekosten. Die wordt in september geschrapt voor studenten met studiefinanciering. Daar is een eenvoudige reden voor: als de basisbeurs verdwijnt, zouden te veel studenten voor belastingaftrek in aanmerking komen en daardoor zou het Rijk veel geld mislopen. Fiscale weglek, heet dat in het Haagse jargon.
Momenteel mogen studenten hun collegegeld en de kosten van ‘voorgeschreven leermiddelen’ zoals boeken en apparatuur van de belastingen aftrekken. De kosten moeten alles bij elkaar hoger zijn dan de ontvangen basisbeurs en aanvullende beurs, plus een drempel van 250 euro.
Het moet gek lopen willen studenten meer kosten maken dan de basisbeurs plus 250 euro, dus wie nog recht heeft op een beurs, merkt waarschijnlijk weinig van deze ingreep. Pas als studenten hun basisbeurs hebben opgemaakt en in de uitlooptijd belanden, wordt de aftrek interessant.
Bij het afschaffen van de basisbeurs schermden de vier partijen van het leenstelsel met de zogenaamde ‘cohortgarantie’. De basisbeurs wordt alleen afgeschaft voor nieuwe studenten, terwijl de huidige studenten hun beurs behouden. Maar hoe zit het dan met het afschaffen van deze belastingaftrek, vroeg het CDA in de Eerste Kamer. Die treft toch ook de huidige studenten?
Met kenmerkend gemak schuift minister Bussemaker die kritiek terzijde. De huidige studenten ondervinden van deze ingreep 'geen andere gevolgen' dan de studenten die onder het nieuwe leenstelsel vallen, schrijft ze. 'De aftrek komt immers voor beide groepen met ingang van het nieuwe studiejaar te vervallen.'
Het leenstelsel is al aangenomen door de Eerste en Tweede Kamer. Vanaf komend studiejaar krijgen nieuwe bachelor- en masterstudenten geen basisbeurs meer. Daar staat tegenover dat ze goedkoop kunnen lenen en 35 jaar over hun terugbetaling mogen doen.