In de gisteren gepubliceerde toekomstvisie zet universiteitenvereniging VSNU de ambities voor de komende tien jaar op rij. Het huidige onderwijs is vaak erg massaal is en moet kleinschaliger. Studenten moeten weer ‘gezien en gekend’ worden, aldus de visie. Daarom houden de universiteiten ondanks alle modernisering vast aan klassiek onderwijs en willen ze het aantal docenten uitbreiden. Onderzoekers krijgen bovendien meer tijd voor onderzoek en worden minder eenzijdig afgerekend op publicaties.
Steun overheid nodig
De universiteiten denken veel ambities zelf te kunnen realiseren, maar hebben wel de steun van de overheid nodig. Het geld dat ze vanaf 2018 vanuit het leenstelsel krijgen, is in hun ogen onvoldoende. Die inkomsten lopen volgens de universiteiten op tot hooguit 230 miljoen euro per jaar en niet, zoals minister Bussemaker voorspiegelt, een miljard euro per jaar.
Meer geld voor onderzoek
Om het academische karakter van het onderwijs te behouden, dient de overheid meer geld uit te trekken voor onderzoek. Het budget moet mee stijgen met de studentenaantallen. En wetenschappers die subsidievoorstellen indienen bij onderzoekfinancier NWO zouden een slaagkans van minstens 25 procent moeten hebben.
Intellingsaccreditatie wenselijk
Ook de administratieve lastendruk moet omlaag, zodat onderzoekers en docenten zich kunnen concentreren op hun kerntaken. De universiteiten daarom breken nogmaals een lans voor instellingsaccreditatie, waarbij ze hun eigen opleidingen mogen keuren. Ook claimen ze meer vrijheid om nieuwe opleidingen te mogen beginnen. Ze willen de regie over het opleidingsaanbod zelf ter hand nemen en vinden het niet langer nodig dat onderwijskeurmeester NVAO nieuwe opleidingen vooraf toetst.
Als alle ambities werkelijkheid worden, krijgen studenten meer ruimte om zichzelf te ontplooien.