Van Duinen bevroeg 142 boeren in Zeeland en Zuid-Holland over hun kijk op de risico’s van droogte en verzilting van het gebied. Ze beoordeelt dat de perceptie van het droogterisico door de boeren te veel gebaseerd op is ‘gevoel’ en het sociale netwerk, en niet genoeg berust op de feitelijke werkelijkheid. Van Duinen vindt dat de overheid daar in haar beleid meer rekening mee moet houden.
Gevoel en angst
Gewassen lopen in de zuidwestelijke gebieden regelmatig schade op door te weinig neerslag en verzilting van het grondwater. Klimaatverandering doet daar nog een schepje bovenop en zorgt voor problematiek op de lange termijn.
Risicoanalyses, economische afwegingen en rationele keuzes zijn de belangrijkste onderdelen in het maken van beleidsplannen. ‘Boeren houden daar juist weinig rekening mee en laten zich veelal leiden door hun gevoel en angst. Dit leidt tot onderschatting of overschatting van het probleem’, aldus van Duinen.
Innovatieve oplossingen
Volgens de onderzoekster nemen agrarisch ondernemers weinig initiatief in het implementeren van innovatieve technieken voor irrigatie van gewassen, zoals het aanleggen van een zoetwaterbassin onder hun land. Ze hanteren alom bekende maatregelen tegen droogte, aangezien innovatieve oplossingen relatief hoge kosten met zich meebrengen en niet garant staan voor het gewenste resultaat: vruchtbare grond.
Advies
Voor een beter resultaat geeft Van Duinen het advies aan de overheid de uiteenlopende omstandigheden van de boeren in acht te nemen en in de communicatie kleinschaliger op de boeren af te stemmen.
Rianne van Duinen verdedigt haar promotieonderzoek vandaag bij de vakgroep Water Engineering & Management van de faculteit Construerende Technische Wetenschappen van de Universiteit Twente.