‘Onderwijs is een heel belangrijk domein voor de UT, zo belangrijk dat we in plaats van één, twee nieuwe hoogleraren hebben aangesteld.’ Met die woorden opende decaan Theo Toonen van de faculteit BMS (Behavioural, Management and Social Sciences) woensdagochtend Twents Meesterschap, de conferentie die UT-lerarenopleiding ELAN elk jaar organiseert voor docenten uit het primair en voortgezet onderwijs.
Die docenten mochten na de openingswoorden en een interruptie van burgemeester Onno van Veldhuizen – die een lintje kwam uitdelen – de twee gloednieuwe UT-hoogleraren ondervragen. Susan McKenney en Adrie Visscher stelden zich in de Waaier voor tijdens een zaalinterview.
Feedback voor leraar en leerling
Onderwijskundige Adrie Visscher doet onder andere onderzoek naar realtime data en leerlingvolgsystemen. Zo publiceert hij binnenkort een studie naar de werking van Snappet, een digitaal onderwijsplatform.
Visscher: ‘De leraar legt de stof uit en de leerlingen maken opdrachten in Snappet. De leerling krijgt direct feedback, maar ook de leerkracht ontvangt feedback, bijvoorbeeld welke opdrachten vaak fout gaan. De docent kan die informatie gebruiken om gedifferentieerd les te geven.’
Over de uitkomsten van zijn onderzoek liet Visscher vlak voor de publicatie van de resultaten nog weinig los. ‘Het werkt wel’, merkte hij droogjes op. ‘Maar differentiatie blijkt in de praktijk nog lastig.’
In de zaal wilde iemand weten in hoeverre toepassingen als Snappet de leraar overbodig maken. Volgens Visscher hoeft deze docent niet te vrezen voor zijn baan. ‘Helemaal niet. Snappet zorgt juist voor extra ondersteuning van leraren.’
Onderwijs verbeteren
Visschers collega McKenney wilde vroeger graag docent worden. Ze kwam uit een echt onderwijsgezin. ‘Mijn moeder was juf, mijn tante, mijn oma. Ik wist nooit anders dat ik ook juf zou worden.’ Het liep anders. Ze werd onderzoeker op het gebied van curriculumontwikkeling en ontwerpgericht leren.
Van haar wilde de zaal weten hoe de passie die zij heeft voor onderzoek kan worden verbonden met de passies die docenten hebben voor hun leerlingen. Haar antwoord bracht de conferentiegangers aan het lachen, en zette ze aan het denken. ‘Docenten in het primair onderwijs houden van hun leerlingen, docenten in het voorgezet onderwijs houden van hun vak en docenten aan een universiteit houden van zichzelf.’
Volgens McKenney wordt er bij onderzoek naar onderwijs onvoldoende tijd besteed aan het begrijpen van elkaars belangen. Ze sloot af met een belofte aan de zaal. ‘Ons onderzoek moet leiden tot wetenschappelijke inzichten waar ook anderen wat aan hebben. Met onze kennis willen we het onderwijs verbeteren.’