Dit blijkt uit de nieuwste instroomcijfers van de masteropleidingen. Amsterdam en Rotterdam zijn nog altijd populair onder studenten, terwijl Utrecht veel afgestudeerde bachelors ziet vertrekken.
De meeste masterstudenten kiezen voor de Universiteit van Amsterdam: afgelopen september meer dan 5.500. De Erasmus Universiteit is de nummer twee met meer dan vijfduizend nieuwe masterstudenten.
Vooral de groeispurt van Delft valt op, waar een kwart meer masterstudenten naartoe gingen. Maar ook de kleine Universiteit Twente boekte forse winst: daar steeg het aantal inschrijvingen met een derde. Landelijk groeide het aantal nieuwe masterstudenten met ruim acht procent.
Bachelor- en masteropleidingen zijn pas in 2002 ingevoerd. Een van de gedachten erachter was dat bachelorstudenten beter zouden nadenken over hun vervolgopleiding en misschien wel naar een andere universiteit zouden overstappen.
Dat doen ze ook. Er is een groot verschil tussen het aantal uitgereikte bachelordiploma’s en het aantal nieuwe masterstudenten.
De Erasmus Universiteit en de Vrije Universiteit reiken zo’n drieduizend bachelordiploma’s uit en de UvA zelfs 4.300. Dat zijn er veel minder dan de 4.700 van de Universiteit Utrecht. Maar daarna is het een ander verhaal. De universiteiten van Rotterdam en Amsterdam torenen in de masteropleidingen boven Utrecht uit.
Er komen natuurlijk ook buitenlandse studenten naar de masteropleidingen en sommige hbo’ers gaan na een schakelprogramma eveneens verder aan de universiteit. Vandaar dat er een vijfde meer nieuwe masterstudenten zijn dan gediplomeerde bachelors.
Je kunt dus ook winst en verlies uitrekenen. In principe zouden universiteiten voor hun masteropleidingen zo’n twintig procent meer eerstejaars moeten binnenhalen, maar sommige boeken slechts een kleine winst of staan ronduit in de min.