'U belt midden in een borrel', zegt decaan Lou de Leij van de Groningen Graduate School. 'We vieren dat het ministerie van Onderwijs de aanvraag heeft goedgekeurd. Ik wilde net een toespraak gaan houden.'
In Nederland zijn promovendi normaal gesproken in dienst van de universiteit. Ze krijgen een salaris, bouwen pensioen op en hebben na ontslag recht op een werkloosheidsuitkering. Dat maakt hen duur in vergelijking met de PhD-studenten in het buitenland, die van een studiebeurs rondkomen.
Jaren lobbyen
Al jaren lobbyen de universiteiten – en met name de Rijksuniversiteit Groningen – om ook in Nederland promotiestudenten te introduceren. Nu gaat er een experiment van start om te zien of het nieuwe systeem goed werkt.
Groningen is de enige universiteit die er echt zin in heeft. De meeste andere hebben hun aarzelingen of willen pas later aanhaken. Alleen de Erasmus Universiteit Rotterdam deed ook een aanvraag, maar slechts voor vijftien promotieplaatsen. Die is eveneens toegekend.
De Groningers zochten meteen de rand van het experiment op. Eigenlijk mochten de promovendi slechts drie jaar lang instromen en daarna moest de universiteit weer even wachten met werven tot het experiment geëvalueerd was.
Evaluatie na zes jaar
'Dat zou zeer ongelukkig zijn geweest', vindt De Leij. 'Wij gaan die 850 promovendi inderdaad uitspreiden over vijf jaar, daar is het ministerie mee akkoord gegaan. Anders moet je drie jaar lang wachten, want pas na zes jaar komt de evaluatie.'
Maar wat als het ministerie weer met de promotiestudenten stopt omdat die evaluatie ongunstig uitvalt? De Leij: 'Wij garanderen dat ze hun promotie dan kunnen afmaken. Maar we gaan er niet vanuit dat het experiment stopt en ook niet dat het gaat falen.'
De promotiestudenten krijgen een 'riante beurs' van 1.700 euro in de maand. Alle Groningse faculteiten doen mee, en daar is De Leij trots op. 'Ze moesten het allemaal goedkeuren. En de universiteitsraad ook.'
Eerste geldstroom
Het experiment is bedoeld om meer promovendi te kunnen werven. Het gaat alleen om promovendi waar de universiteit zelf geld voor vrijmaakt uit de zogeheten eerste geldstroom. Promovendi blijven gewoon werknemers als ze met onderzoekssubsidies worden aangesteld (tweede geldstroom) of worden ingehuurd voor onderzoek in samenwerking met het bedrijfsleven (derde geldstroom).
Aan het experiment is een felle politieke strijd vooraf gegaan. Het kabinet wilde de studentpromovendus wettelijk mogelijk maken, maar na vernietigende kritiek van de Raad van State zag Bussemaker daar nog vanaf. Regeringspartij VVD was er verbijsterd over. Vervolgens liep het experiment zelf vertraging op.
Eerder stelden universiteiten ook wel eens promovendi met een studiebeurs aan. Ze lieten het dan op een rechtszaak aankomen, die ze steeds verloren. Alleen Groningen won een keer, maar de politieke discussie ging verder alsof dat niet was voorgevallen.