‘Ik denk dat compassie voor jezelf en voor anderen steeds belangrijker wordt in de samenleving’, begint Bohlmeijer. ‘Zelfcompassie draait om de vraag hoe je in het leven wilt staan. Wat voor een mens wil je zijn? En hoe ga je om met lijden? Vroeg of laat kom je ellende tegen in je leven en je hebt ermee te dealen. Hoe ga je dat doen?’
'Tegen onszelf zijn we nooit zo aardig'
Een oefening volgt. ‘Als warming-up, het is ten slotte een workshop. We moeten ook wat doen.’ Een vraag volgt. ‘Wat doe jij? Stel er heerst griep. Enkele collega’s zitten ziek thuis. Je baas roept al een paar keer: ‘Oh jee, als er nu nog meer mensen ziek worden, komt het niet goed!’ En ja hoor, ook bij jou begint het de volgende dag te komen. Wat doe je? Wie gaat er naar het werk?’ Een meerderheid steekt de hand op. ‘En wat zeg je als een collega meldt dat-ie zich niet lekker voelt? Juist ja, dan zijn we allemaal geneigd te zeggen joh, toe maar, ga maar naar huis. Maar tegen onszelf zijn we nooit zo aardig.’
Compassie is volgens de hoogleraar positieve psychologie bewust zijn van je lichaam. ‘Opmerken wat er is. En met een paar simpele technieken er rust in te krijgen. Vandaar ook de titel: compassie, sleutel tot geluk. Want dat is iets wat we allemaal willen, gelukkig zijn.’
Bohlmeijer doet onderzoek naar positieve psychologie en naar wat er nodig is om tot bloei te komen. Maar daarvoor staan we volgens hem nog wel voor wat uitdagingen. ‘Wil je jezelf kennen, dan moet je terug naar de evolutie. Veel van ons gedrag zit ingebakken in onze hersenen. We hebben oude hersenen en nieuwe hersenen. En dat bots wel eens.’ Een voorbeeld. ‘Het wij-zij-denken is zo’n vooringenomen en ingebouwd gedrag. En daar krijg je veel ellende van in de wereld. Hetzelfde geldt voor het jaagsysteem. Vroeger hadden we dat nodig om te overleven, maar nu gaat het erg ver, zeker in een competitieve werkomgeving.’
Weg met de spanning
Tijd voor nog een oefening. Bohlmeijer vraagt iedereen goed rechtop te gaan zitten en contact te maken met de stoel en grond. ‘Let op je ademhaling. Maak deze eens één tel dieper.’ Met zijn zachte, rustige stem neemt de hoogleraar de aanwezigen mee naar een steeds meer ontspannende gemoedstoestand. ‘Voel je hoofd en nek. Ga na of er spanning is. Zo ja, zeg een paar keer tegen jezelf: weg spanning.’ Wanneer de optimale ontspanning is bereikt, vraagt Bohlmeijer terug te gaan naar een moment van liefde. ‘En wat gebeurt er nu? Met je lichaam? Met je gezicht?’
Het is volgens de hoogleraar een van de simpele technieken om meer rust en ontspannenheid te krijgen. ‘De één gaat sporten, maar dit werkt ook heel goed.’ Een andere ‘sleutel’ is tegen het einde van de dag drie dingen te benoemen die goed zijn gegaan. ‘Belangrijk, want we onthouden vaak datgene wat niet goed ging. Zelf probeer ik elke dag te beginnen met de vraag wat voor een mens ik vandaag wil zijn. Een heel ander begin van de dag. Probeer het maar.'