D66 en SP stelden vragen over promotiestudenten. Die krijgen – anders dan werknemerpromovendi – een beurs in plaats van salaris en bouwen geen pensioen of vakantiedagen op. Er heerst twijfel of deze constructie bij de rechter stand zal houden.
Goed op papier
De Kamerleden willen van de minister weten of er in de praktijk wellicht toch sprake is van een arbeidsrelatie en of er met een rechtszaak geen normaal arbeidscontract afgedwongen kan worden.
Minister Bussemaker legt de bal bij de universiteiten. Ja, het kan inderdaad zo zijn dat een promotiestudent als werknemer gezien wordt, beaamt ze, en daarom moeten de universiteiten er zelf voor zorgen dat de zaken goed op papier staan.
Evaluatie
De Rijksuniversiteit Groningen heeft daar al ervaring mee, schrijft ze, verwijzend naar een eerdere uitspraak van de rechter. Die stelde de RUG in het gelijk en concludeerde dat de aangestelde promovendistudenten géén werknemers waren.
Maar wat als de rechter besluit dat een promotiestudent eigenlijk toch een arbeidscontract zou moeten krijgen, vragen de Kamerleden. Dan moeten universiteiten zich daaraan houden en alsnog alle bijbehorende kosten betalen, erkent de bewindsvrouw. ‘Mocht deze situatie zich gaan voordoen dan zal dit aspect worden meegewogen in de evaluatie van het experiment.’