Allereerst: gefeliciteerd met de beurs, wat gaat u doen?
‘Het komende jaar ga ik onderzoeken of het mogelijk is om op een nieuwe manier circulerende tumorcellen onschadelijk te maken. Dit zijn cellen die van de tumor loskomen en elders in het lichaam uitzaaiingen kunnen vormen. Ik zie een behandeling voor me waarbij je de circulerende cellen zodra ze in de huid komen om zeep helpt. Om de cellen bij de huid te krijgen wil ik pepers in stelling brengen; want die jagen de doorbloeding van de huid enorm op.’
Vorig jaar was u kritisch op de beurs, toen uw voorstel werd geweigerd.
‘Dat klopt. Het was de eerste keer dat de Open Mind-beurs werd uitgereikt en er werd heel wat van wetenschappers gevraagd. Ons ‘kunstjes laten doen’, heb ik dat genoemd. Je moet een voorstel schrijven van twee pagina’s, een filmpje maken van twee minuten en als je bij de beste vijftien zit een pitch voorbereiden.’
‘Daar heb ik eens een rekensommetje op losgelaten. Er was drie keer 50 mille te verdelen; dus 150.000 euro. Dat jaar werden 132 voorstellen ingediend, waarmee je op een honoreringspercentage van twee procent komt. Ik schat in dat de universitaire gemeenschap zo’n 350.000 euro heeft geïnvesteerd in tijd en middelen om bijvoorbeeld de voorstellen te schrijven en de filmpjes te maken. Dat geeft een flink beroerde verhouding tussen opbrengst en inspanning.’
Toch heeft u nog een keer meegedaan.
‘Na mijn blog kreeg ik reactie van STW; ze onderschreven mijn kritiek wel deels. Dit jaar waren er 28 inzendingen en was er 250.000 euro te verdelen. Dat geeft al een heel andere balans. De situatie is wat paradoxaal; aan de ene kant is dit een leuke manier om onderzoeksgeld te ‘winnen’, maar tegelijkertijd zegt het wat over het huidige academische klimaat. Slagingspercentages voor onderzoeksvoorstellen zijn laag en je moet bergen werk verzetten voordat je überhaupt mee kunt dingen.’
‘Je kunt je afvragen of dit soort bedragen niet gemakkelijker via de universiteiten zelf vrijgespeeld kunnen worden; laat academici met een goed idee een jaar aan de gang gaan, zonder allerlei verdere randvoorwaarden. Ook bij de Pioneers in Health care-innovatievouchers zie je dat verschillende eisen worden gesteld. Deze vouchers zijn prima ‘zaaigeld’ om de samenwerking met medici op gang te brengen, maar niet echt om echt nieuwe ideeën basaal te onderzoeken.’
Hoe gaat u het bedrag besteden?
‘Tijdens de receptie zei ik tegen de voorzitter van de STW-commissie: eigenlijk zou de beurs 65.000 euro moeten zijn. Want met dat bedrag kan je een goede postdoc een jaar aan het werk zetten. Voor een afstudeerder of een eerstejaars aio is het moeilijk om in een jaar duidelijk te krijgen of de onderzoekslijn verdere kans van slagen heeft. Een postdoc heeft daar net wat meer zicht op. Als het een postdoc wordt, dan moet ik zelf geld bijleggen.’