De honderd vrouwelijke hoogleraren komen bovenop de tweehonderd extra die de universiteiten voor 2020 in gedachten hadden. Die tweehonderd vindt Bussemaker niet genoeg, schrijft ze vandaag in een brief over wetenschappelijk talent. Slechts zeventien procent van de hoogleraren is vrouw. Op de UT is dat nog minder, namelijk 15 procent.
Tenure track
Voor rector Thom Palstra was het nieuws over de extra miljoenen ‘geen verrassing’. ‘Wij hadden al geluiden opgevangen vanuit Den Haag. Natuurlijk zijn wij hier blij mee, maar binnen het rectorencollege verschillen we nog wel eens van mening over hoe dit soort ideeën van de minister moeten worden uitgevoerd. Er zijn natuurlijk al veel acties verricht op dit vlak. En nieuw beleid moet passen bij het carrièrepad van de vrouwelijke onderzoekers.’
De rector doelt daarmee op de tenure track route. ‘Dat is voor ons de geijkte manier op vrouwelijke hoogleraren op te leiden. En daarbij zijn er ook andere methoden in gang gezet. Zoals meer diversiteit in de samenstelling van sollicitatiecommissies en het opstellen van een breed profiel. Maar ook bestaan er al specifieke beurzen voor vrouwen, zoals het Aspasia fonds.’
Genderneutraal beleid
Toch blijken al die maatregelen nog niet voldoende om de streefcijfers van meer vrouwelijke hoogleraren te behalen. Dat beseft ook Palstra. ‘We moeten inzetten op talentbeleid dat genderneutraal is. En dat geldt voor de hele universiteit, ook voor het ondersteunend personeel. Wat dat betreft is het alle hens aan dek.’
De rector gaat binnenkort met het Ambassadeursnetwerk (een netwerk van mannen en vrouwen uit de faculteiten, op hun vakgebied aan de top van de organisatie, dat zich inzet voor het wegwerken van de achterstand van vrouwen in alle geledingen van de UT, red.) en met jonge vrouwelijke talenten om over de kwestie te praten. ‘Het onderwerp heeft mijn persoonlijke aandacht. Ik ben ook erg benieuwd naar ideeën van mensen die out of the box durven te denken en die kunnen bijdragen aan een oplossing. Met hen ga ik graag in gesprek. Hoe dan ook vind ik het belangrijk om UT-brede maatregelen in te voeren en dit als gezamenlijke verantwoordelijkheid te dragen.’
Diversiteit
De minister vraagt in ieder geval van de universiteiten om een actieplan omtrent diversiteit te maken. Verder onderstreept de minister nogmaals dat universiteiten hun medewerkers niet alleen moeten afrekenen op onderzoek en publicaties. Anders krijgt het onderwijs te weinig aandacht. Het zou ook mogelijk moeten zijn om in het academische onderwijs carrière te maken en zelfs onderwijshoogleraar te worden.
Ook in hbo
Omgekeerd moeten hogescholen juist meer ruimte bieden aan wetenschappelijk talent. Er zouden ‘postdoc/docenten’ moeten komen: gepromoveerde medewerkers die twee jaar lang hun tijd verdelen over onderzoek en onderwijs. Bussemaker stelt hiervoor in 2017 vier miljoen euro beschikbaar en structureel twee miljoen vanaf 2018.
Dat geld is niet alleen bedoeld voor gepromoveerde hbo-docenten, maar ook voor academici die de overstap naar het hbo willen maken. Het plan zou helpen om de onderzoeksvaardigheden van hbo-studenten te versterken.
Promovendi van universiteiten moeten sowieso eens beter worden voorbereid op een loopbaan buiten de academie. Want uiteindelijk vindt 75 procent van hen een baan buiten de wetenschap. Misschien moeten er daarom ook meer soorten promotietrajecten komen, overweegt Bussemaker. Ze gaat mogelijk maken dat promovendi trajecten bij de overheid volgen: ze spreekt van societal doctorates.
Alle acties die minister Bussemaker aankondigt in haar brief komen bovenop de maatregelen in de Strategische Agenda Hoger Onderwijs.