In deze tijd van digitalisering zou je verwachten dat studenten wat vaker thuisblijven en op afstand studeren. Maar dat is helemaal niet zo, blijkt uit Delfts onderzoek in opdracht van de universiteiten.
In tien jaar tijd is het aantal studenten met 22 procent gegroeid. Volgens alle universiteiten brengt de student meer tijd op de campus door dan tien jaar geleden. Een betere planning van het onderwijs en ruimere openingstijden van de campus zijn de oplossing.
Belangrijker
Studenten vinden de campus belangrijker dan vroeger. ‘Strengere selectie, studievoortgangseisen (BSA), de afschaffing van de basisbeurs en hogere collegegelden of kosten van de studie zetten de student onder druk’, verklaren de onderzoekers. ‘Die student stelt op zijn beurt weer hoge eisen aan kwaliteit en beschikbaarheid van voorzieningen.’
Deze voorzieningen zijn verbeterd sinds 1995, toen de universiteiten hun huisvesting in eigen hand kregen. In 2006 was 36 procent van de campusgebouwen in goede of uitstekende staat, in 2015 was dat 49 procent. Toch verkeert zestien procent volgens het rapport in slechte tot zeer slechte staat.
De universiteiten besteden gemiddeld iets meer dan elf procent van hun budget aan huisvesting en faciliteiten. Het verschilt per universiteit, zeggen de onderzoekers, want de ene instelling heeft oudere gebouwen dan de andere. Ook hebben sommige universiteiten meer laboratoria.
Druk
Het is dus druk op de campus. Er zijn niet alleen meer studenten bijgekomen, maar ook iets meer medewerkers (plus vier procent). Toch is bijbouwen niet altijd een goed idee. Nog los van de kosten moeten universiteiten ook rekening houden met een toekomstige krimp van het aantal studenten.
Lage uitgaven aan huisvesting kunnen duiden op een efficiënt gebruik van de ruimte, maar ze zeggen niet alles. Soms schuift een universiteit een grote renovatie voor zich uit. Dan komen de kosten er nog aan, alleen dan een paar jaar later.