Medische studenten ‘moeten worden gestimuleerd om vroegtijdig na te denken over hun toekomst’, waarschuwt de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra in een brochure over onderwijsvernieuwing in de medische masteropleidingen.
Overgang
De academische ziekenhuizen hebben gewerkt aan een betere overgang tussen de master en de specialisatie, schrijven ze. Sommige studenten kunnen in hun laatste masterjaar bijvoorbeeld voorsorteren voor een bepaalde vakgebied.
Maar daarmee is nog steeds niet zeker dat ze terechtkunnen bij de specialisatie van hun voorkeur. Er ontstaat een ‘stuwmeer aan basisartsen’, staat in de brochure, die minister Schippers van Volksgezondheid vandaag naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.
Opleidingsplaatsen
Het aantal opleidingsplaatsen voor specialisten is namelijk afgenomen, terwijl er nog evenveel studenten tot de bacheloropleiding geneeskunde worden toegelaten. ‘Veel pas afgestudeerde artsen komen dan ook terecht in uiteenlopende banen: in het onderwijs, de media, het beleid’, aldus de academische ziekenhuizen. ‘Om welke aantallen het precies gaat, en welke functies deze mensen bekleden, is op dit moment nog niet bekend.’
Studenten worden daar helemaal niet op voorbereid. Waarschijnlijk hopen ze allemaal bijvoorbeeld kinderarts of traumachirurg te worden. Ze denken niet aan werk bij een bloedbank of uitkeringsinstantie UWV. Dat zou leiden tot ‘persoonlijke teleurstellingen, maar ook verkeerde keuzes in de loop van de studie en daarna’.
De academische ziekenhuizen zouden meer willen weten van het lot van hun afgestudeerden. ‘Niet alleen de maatschappij, maar ook studenten geneeskunde zelf investeren in hun studie (met tegenwoordig vaak een forse lening). Het is alleen al daarom belangrijk om te weten wat al deze mensen gaan doen als zij eenmaal het artsexamen behaald hebben’, vinden ze.
Vorig jaar toonden cijfers van het Capaciteitsorgaan dat steeds meer basisartsen op een plaats in een vervolgopleiding wachten: in 2009 waren dat er 3.700 en zeven jaar later maar liefst 5.100. Ook groeide het aantal werkloze artsen in die jaren van 122 naar 431.