Bij het nieuwjaarsontbijt noemde Van der Chijs de streefaantallen voor het eerst. ‘We lopen voor op onze doelen’, licht hij toe. ‘Dit collegejaar trokken we al de hoeveelheid bachelorstudenten die we voor 2020 ingetekend hadden. Daarom zetten we niet hard meer in op verdere groei.’
De reden: ‘We willen een kleine universiteit blijven met veel persoonlijke aandacht. Daarnaast bereiken we de grenzen van onze infrastructuur. Opschalen kan alleen als de overheid substantieel meer geld beschikbaar stelt.’
Masterinstroom
De uitdaging voor de UT ligt bij de masterinstroom. ‘Daar willen we echt nog stappen zetten’, aldus Van der Chijs. ‘We zijn een onderzoeksuniversiteit en masterstudenten zijn onze toekomstige PhD’s. De bachelorinstroom kunnen we dan consolideren, want die is op dit moment heel gezond. Het afgelopen jaar zijn we het sterkst van alle TU’s gestegen in de bèta-opleidingen en is bewust de rem op de gamma-opleidingen gezet.’
Beïnvloeden
Maar in hoeverre is die instroom te beïnvloeden door de UT? ‘In beperkte mate’, zegt Van der Chijs. ‘Het gaat erom hoe we ons profileren. We zijn een kleine universiteit, we geven onderwijs op projectbasis en ook ons gammaonderwijs is sterk technologisch georiënteerd. Dat kun je duidelijk voor het voetlicht brengen tijdens voorlichting en matching. Het afgelopen jaar is dat goed gelukt bij psychologie.’
Technische Geneeskunde
De enige UT-opleiding met een numerus fixus is technische geneeskunde, waar de afgelopen jaren 130 nieuwe studenten werden toegelaten. In collegejaar 2019/2020 komen daar twintig opleidingsplaatsen bij.
Numerus fixus
Een numerus fixus (het toelaten van een beperkt aantal studenten per opleiding) hoopt Van der Chijs te voorkomen. ‘Dat is nog niet nodig’, zegt hij. ‘Maar, in het algemeen zien we flinke druk op de vier technische universiteiten. De buitenwereld vraagt om hoogwaardig opgeleide technici, bedrijven rammelen aan onze poort. En vwo’ers kiezen steeds vaker voor techniek. We denken dat we door een duidelijke eigen identiteit en focus op kwaliteit onderscheidend zijn en op die manier de groep studenten aantrekken die bij ons past.’