Mits de Eerste Kamer instemt met het recent doorgevoerde wetsvoorstel van onderwijsminister Dijkgraaf, kunnen numerus fixus-opleidingen loting (opnieuw) inzetten. De UT telt sinds dit collegejaar drie bacheloropleidingen die zo’n numerus fixus – een maximale instroom aan eerstejaars – hanteren: technische informatica en psychologie voerden de fixus afgelopen september in. De opleiding technische geneeskunde hanteert al sinds jaar en dag een numerus fixus.
Mogelijkheid, geen verplichting
Bij technische geneeskunde hebben ze nog niet bepaald wat te doen met hun selectieprocedure, laat opleidingsdirecteur Jasper Homminga weten. ‘Desalniettemin zijn we blij dat het erop lijkt dat loting weer wordt opgenomen in de wetgeving. Het is ook erg waarschijnlijk dat we dit instrument gaan meenemen in onze selectieprocedure. In de veronderstelling dat de Eerste Kamer het wetsvoorstel goedkeurt, willen we in de komende maanden bepalen wat we met onze selectieprocedure doen.’
Bij technische informatica zijn de kansen kleiner dat loting ingezet gaat worden, zegt opleidingsdirecteur Vadim Zaytsev. ‘Wat ik van het wetsvoorstel begrijp, is dat we loten volledig of voor een deel mogen toepassen in onze selectieprocedure; het is een mogelijkheid, maar geen verplichting’, zegt hij. ‘Het zal wellicht sommige problemen oplossen, maar niet de problemen die we momenteel hebben.’
De opleiding moest immers een numerus fixus instellen vanwege de ‘ongebreidelde groei’ de laatste jaren. ‘Met de numerus fixus kunnen we controle uitoefenen op onze instroom. Kort door de bocht: we kunnen een instroom van 400 studenten prima aan – zij het met de nodige uitdagingen. Voor grote colleges wijken we bijvoorbeeld uit naar bioscoop Kinepolis. Maar we kunnen met geen mogelijkheid 800 studenten aan’, zegt Zaytsev.
‘Nog meer onzekerheid’
Zijn opleiding selecteert studenten aan de hand van een vragenlijst en een toelatingsexamen, met daarin een ‘Algorithmic Thinking Test’ als onderdeel. Belangrijkst is het vinden van het juiste ‘profiel’, zegt Zaytsev. ‘Daarvoor hebben we geen strikte definitie. Maar we steken ontzettend veel energie in de persoonlijke aanpak tijdens onze selectieprocedure; we organiseren contactmomenten – zowel fysiek als digitaal, bespreken iemands zorgen en geven persoonlijke feedback. We willen dat ze de juiste studiekeuze maken.’
Het is precies die persoonlijke aanpak die Zaytsev sceptisch maakt ten opzichte van loting. ‘Het depersonaliseert de selectie en brengt nog meer onzekerheid in de levens van al gestreste jongeren. Loten kan misschien helpen om de instroom te controleren, maar het kan wellicht het vinden van studenten met het juiste profiel beschadigen. Hoeveel van deze willekeurig gekozen studenten halen uiteindelijk hun bsa niet, waarmee ze in feite een jaar van hun leven verspillen – evenals de voorzieningen die de universiteit biedt?’
Mankementen
Technische geneeskunde selecteert momenteel studenten aan de hand van het gemiddelde 5vwo-cijfer. Dat wordt gecombineerd met een huiswerkopdracht die de aspirant-studenten moeten maken. ‘We hopen daarmee een beeld te krijgen van ieders intellectuele vaardigheden, cognitieve analytische vaardigheden, basiskennis, studievaardigheden, motivatie, visie op toekomstig beroep en de kennis van de opleiding’, aldus Homminga.
Maar selecteren aan de poort brengt ook de nodige uitdagingen met zich mee, weet Homminga. ‘Idealiter selecteer je natuurlijk de beste technisch geneeskundigen. Maar dat betekent dat je de kwaliteiten van een 24-jarige afgestudeerde moet voorspellen met aspecten van de 17-jarige versie van diezelfde persoon… Het is niet voor niets dat er verschillende studies zijn die de mankementen daarvan aantonen.’
Succesvolle student?
Het zijn precies die mankementen die pleiten in het voordeel van loting, zegt Homminga. ‘Ik denk dat elke docent hier op de UT tal van voorbeelden heeft van de ongelooflijke ontwikkeling die studenten doormaken vanaf het moment dat zij de campus oplopen tot het moment dat zij de campus verlaten.’ Zo voorspelbaar is studiesucces immers niet, weet Homminga. Bovendien werpt hij de morele vraag op wat een succesvolle student definieert. ‘Is dat iemand die met even hoge cijfers als snelheid door het curriculum vliegt? Of is het een student die bewust ruimte pakt om een functie binnen een studievereniging te doen, of een betekenisvolle bijbaan in de medische sector? Of is het de student die worstelt met de stof, maar deze uiteindelijk wel beheerst en daarbij geweldige leer- en levensvaardigheden opdoet? Wie van deze studenten is nou succesvol?’
Maar Homminga ziet ook de uitdagingen van loten. ‘Het kan wat zeggen over de beleefde waarde van een opleiding die streng selecteert ten opzichte van een opleiding die loot. Maar bovenal zullen er kandidaten zijn die loten oneerlijk vinden, omdat ze geen invloed kunnen uitoefenen op de uitkomst.’ Dat beaamt Zaytsev. ‘Een van de vragen die ik vaak krijg is: "Wat kan ik doen om mijn kansen te verbeteren?". Als de selectie op tests berust, kan ik heel concreet advies geven. Maar als het willekeurig is, kunnen zij niets doen en kan ik niets zeggen om hen te gerust te stellen. De kans is dus erg klein dat we gebruik zullen maken van deze wetswijziging.’