De twee studentenverenigingen kwamen afgelopen jaar vaak negatief in het nieuws. Schreven ze geen recensies over ‘hete hertjes’, dan gooiden ze wel met glazen in een restaurant of plasten ze er tegen de muren. De meeste ophef ontstond nadat een Vindicater op het hoofd van een aspirant-lid was gaan staan.
Rector Marc Mohr van Vindicat loopt daardoor mogelijk een bedrag van zo’n 2.600 euro mis: de Hanzehogeschool en de Rijksuniversiteit Groningen besloten dat hij en zijn collega-bestuurders hun bestuursbeurzen voorlopig moeten inleveren. Hij vraagt zich af of dergelijke incidenten wel te voorkomen zijn.
‘Aan de ene kant ben je als bestuurder verantwoordelijk voor de acties van je leden, aan de andere kant kun je niet altijd grip hebben op 2.300 mensen’, zegt hij tegen de Universiteitskrant. ‘Geen enkele student kan zo’n financiële klap even opvangen. En als rector heb ik natuurlijk geen tijd voor een bijbaantje.’
Toch had het volgens Mohr erger gekund: Vindicat mag nog wel aanwezig zijn bij academische plechtigheden als de opening van het academisch jaar. ‘Je kan jezelf als studentenvereniging niet meer serieus nemen als je geen band hebt met de universiteit.’
Ook de Groningse studentenpartijen Lijst Calimero en SOG komen aan het woord in de Universiteitskrant. Ze vinden het niet terecht dat de bestuursbeurzen zijn opgeschort. ‘Er bestaat het risico dat de universiteit dit in de toekomst vaker en sneller gaat doen’, zegt Zeger Glas, fractievoorzitter van SOG. ‘Wij zien liever dat de universiteit wangedrag veroordeelt en zich hard uitspreekt.’
Studentenvereniging Albertus ontsprong de dans, hoewel er net als bij Vindicat heftige ontgroeningsfoto’s in de almanak stonden. Vice-preses Liza de Vos betaalt haar collegegeld van de bestuursbeurs, zegt ze tegen de Universiteitskrant. ‘Dat geld kan ik niet zomaar missen. Ik snap dat de universiteit een statement wil maken, maar ik vind het vervelend dat de straffen nu voor de persoonlijke rekening van bestuurders zijn.’
Ook andere studentenverenigingen in Maastricht, Utrecht, Delft, Eindhoven en Rotterdam gingen over de schreef en moesten bestuursbeurzen en subsidies voorlopig inleveren. Bovendien werden sommige geweerd van academische plechtigheden.