Nog ruim twee weken staat de nieuwe gedragscode online, ter ‘consultatie’ van het publiek. ‘Het woord is aan de onderzoeker’, zegt VSNU-voorlichter Bart Pierik. ‘We verwachten – en hopen – dat het in de laatste weken nog iets drukker wordt.’
De oude gedragscode stamt uit 2004 en is sindsdien een paar keer aangepast, maar na een stevige evaluatie ligt er nu een geheel nieuwe versie op tafel. En die is ongeveer twee keer zo lang.
Sommige aanpassingen lijken klein. Zo keert het principe van ‘betrouwbaarheid’ niet meer terug in de nieuwe code. Men kiest liever voor andere termen als eerlijkheid, zorgvuldigheid en transparantie.
Wangedrag
Werkelijk nieuw is dat de voornaamste vormen van wetenschappelijk wangedrag nu expliciet worden beschreven: plagiaat, het verzinnen van data (fabriceren) en het manipuleren van de uitkomsten (falsificeren). In de oude gedragscode kwam het woord plagiaat bijvoorbeeld niet eens voor; er stond alleen dat wetenschappers zorgvuldig hun bronnen moesten vermelden.
Een wetboek is deze nieuwe gedragscode niet, maar er worden wel allerlei maatregelen opgesomd die het bestuur van een universiteit of onderzoeksinstelling kan nemen tegen wetenschappers die de code hebben geschonden: berisping, overplaatsing, degradatie, ontslag of het ontnemen van het promotierecht.
Anonieme klachten worden niet in behandeling genomen, staat in de code. Dat is een belangrijke aanpassing, want in het verleden is dit wel gebeurd: een anonieme klacht leidde bijvoorbeeld tot een geruchtmakende kwestie rond hoogleraar Peter Nijkamp en zijn promovendus Karima Kourtit.
Zelfplagiaat
Daarin speelde ook ‘zelfplagiaat’ een rol: het overnemen van passages uit eigen werk zonder deugdelijke bronvermelding. Zelfplagiaat kwam in de oude code niet voor en heeft ook in de nieuwe code geen plek gekregen.
Wel staat er nu: ‘Vermijd onnodig hergebruik van eerder gepubliceerde teksten waarvan men zelf auteur of medeauteur was.’ De gedragscode heeft overigens geen probleem met ‘hergebruik op kleine schaal en bij hergebruik van inleidende passages en beschrijvingen van de toegepaste methode’.
Voorlopig
Maar dit is allemaal voorlopig. Misschien wordt de gedragscode nog aangepast als onderzoekers massaal hun commentaar insturen. Ze hebben tot 1 maart de tijd. Van transparantie gesproken: deze commentaren worden niet gepubliceerd.
De uiteindelijke gedragscode zal in elk geval worden onderschreven door universiteitenvereniging VSNU, de Vereniging Hogescholen, de federatie van universitaire ziekenhuizen NFU, onderzoeksfinancier NWO, de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen en de TO2-federatie van instituten voor toegepast onderzoek.
Maar ook andere instanties en onderzoeksbureaus zouden de gedragscode kunnen onderschrijven. Een overheidsinstituut als het WODC zou er bijvoorbeeld toe over kunnen gaan. Dat kwam recent in opspraak omdat het beleidsonderzoek gekleurd was.