De twee universiteiten springen volgens de UT-collegevoorzitter in een gat. Uit cijfers blijkt dat relatief weinig Amsterdamse bèta-vwo’ers voor een technische opleiding kiezen. ‘Het percentage ligt op 11 procent. Zit er een technische universiteit in de regio, dan kiest 23 procent voor een technische studie’, weet Van der Chijs. ‘Daarom gaan we in de buurt van de student zitten. Dat is goed voor ons, voor de VU en voor de arbeidsmarkt die staat te springen om hooggekwalificeerd technisch personeel.’
Impuls voor master
De UT ziet vooral kansen om op deze manier meer studenten naar de master te trekken. Want daar ligt een probleem: te veel bachelors vertrekken voor een master elders en er staat te weinig instroom van buiten tegenover. ‘Potentiële studenten kiezen voor de UT als ze hier fysiek geweest zijn’, aldus Van der Chijs. ‘Naast onze onderwijskwaliteit zijn de kleinschaligheid, de sfeer en de campus redenen voor inschrijving. Met deze bacheloropleiding laten we de UT zien aan een nieuwe groep studenten. We verwachten dat we daardoor aantrekkelijk worden om ook de master bij ons te volgen.’
De studenten uit Noord-Holland komen veelvuldig in contact met de UT. Het programma beslaat drie weken VU en één week Enschede. ‘We willen ze nadrukkelijk in contact brengen met onze eigen studenten’, aldus ET-decaan Geert Dewulf. ‘De studenten maken gebruik van onze faciliteiten, zoals laboratoria. De UT zoekt betaalbare huisvesting op de campus voor die ene week in de maand. Dat zit niet bij het collegegeld in. Wie wil reizen of eigen onderdak heeft, kan daarvoor kiezen.’
Dewulf is nog bezig met de personele invulling van de opleiding. ‘Een deel van onze medewerkers zal in Amsterdam lesgeven’, zegt hij. ‘We moeten letten op de werkdruk, die nu al hoog is. We moeten investeren in mensen, maar ik heb alle vertrouwen dat het goed te regelen is. In de faculteit hoorde ik al de eerste ideeën om onderwijs te combineren met andere samenwerkingen in Amsterdam. En lang niet iedereen woont in Twente. Voor een heel aantal mensen is Amsterdam niet verder van huis dan de UT.’
Onder de UT
De bachelor komt formeel onder de UT, want dat scheelt nogal in de tijd. ‘Wil je een nieuwe opleiding beginnen, dan ben je zo drie of vier jaar verder’, aldus Dewulf. ‘Nu kunnen we de studie binnen onze licentie organiseren. Maar, het wordt echt een gezamenlijke opleiding. In de opstart zullen wij wat meer docenten inzetten, in de loop van de tijd wordt dat ieder vijftig procent.’
Het curriculum lijkt op dat in Twente, geënt op het TOM-model en project-gestuurd onderwijs. De invulling krijgt een eigen signatuur waarover op dit moment gesprekken worden gevoerd. ‘Daar heeft de VU een inbreng in’, aldus Dewulf. ‘Dat willen we ook. Wie puur en alleen een werktuigbouwkundeopleiding wil, gaat naar Delft of Enschede. Wil je net iets anders, dan is deze opleiding interessant. Dat maakt ons onderscheidend.’
En, niet onbelangrijk, een duidelijk opleidingsprofiel zorgt dat vwo’ers weten waarvoor ze kiezen. Dat moet helpen om niet te veel studenten aan te trekken. De UT en VU willen maximaal zo’n tweehonderd studenten in de Amsterdamse bachelor. Dewulf: ‘Anders komt het kleinschalige en project-gestuurde onderwijs in het geding.’
De collegevoorzitter ziet deze samenwerking niet als een opstap naar meer expansie. ‘Een nieuwe opleiding opstarten is een hele klus die we maar één keer goed kunnen doen’, zegt hij. ‘Daarbij, de VU en UT passen goed bij elkaar qua schaalgrootte, sfeer en strategie. We vonden elkaar afgelopen jaar in ons gezamenlijke bid om het Nederlands Instituut voor Ruimte Onderzoek (SRON) binnen te halen. Dat lukte niet, maar daar werd het idee geboren om samen een technische opleiding in Amsterdam te beginnen.’