A beginner’s guide tot Dutch academia heet het Engelstalige boekje dat De Jonge Akademie gisteren heeft uitgebracht. In zo’n veertig pagina’s worden het jargon en het systeem van de Nederlandse wetenschap samengevat.
Althans, voor zover mogelijk. Er staat een disclaimer in de inleiding: de academische wereld is een ‘bewegend doelwit met verschillende dimensies’, dus allerlei regels en structuren verschillen van universiteit tot universiteit en van vakgebied tot vakgebied. En ze veranderen door de jaren heen.
Maar het is bijvoorbeeld handig om te weten wat voor beoordelingen studenten in Nederland krijgen. Een 8 is een goed cijfer. Een 8,5 of hoger is het equivalent van een A+ in de Verenigde Staten. Een 3 of lager wordt zelden gegeven en ook een 10 komt bijna niet voor.
Zesjescultuur
De gids is gelardeerd met citaten uit een anonieme enquête onder wetenschappers over de dingen die hun opvielen in Nederland. Een van hen waarschuwt voor de zesjescultuur onder studenten: ‘Je hoeft bijna nooit uit te leggen waarom je een 9 geeft in plaats van een 10, maar ze zetten alles op alles om er een 6 uit te slepen’, staat in de gids. Een ander moest eraan wennen dat Nederlanders elkaar al snel bij hun voornaam aanspreken.
Maar er komen vooral veel praktische zaken aan de orde: waar kun je onderzoeksgeld aanvragen, kun je je partner meenemen naar Nederland, hoe zit het met zwangerschapsverlof? Ook staat er een lijst met afkortingen in de gids die handig zijn om te kennen: CAO, ECTS, OCW, VSNU, WHW…
Een van de makers is de Utrechtse hoogleraar Christian Lange, die oorspronkelijk uit Duitsland komt. Hij werkt sinds zes jaar in Nederland. Lange: ‘Ik had zo’n boekje graag gehad toen ik hier kwam.’
Thuisvoelen
Het duurt vaak een paar jaar om het systeem te begrijpen en je thuis te voelen, zegt hij. ‘Als je hier komt, word je overspoeld met allerlei taken en heb je nauwelijks de tijd om het systeem van binnenuit te leren kennen. Je moet lesgeven, je wordt meteen ergens commissielid… Ik heb nog steeds witte vlekken, maar inmiddels gaat het beter.’
Het is de bedoeling om de gids af en toe te actualiseren, bijvoorbeeld om de drie jaar. De Jonge Akademie hoopt dat de gids onder meer bij de international offices van de universiteiten verspreid wordt.
Lange zou overigens alle buitenlandse onderzoekers aanraden om Nederlands te leren, zegt hij. ‘Het helpt absoluut bij wetenschapscommunicatie en bij de valorisatie van je onderzoek. En de belangrijke vergaderingen zijn hier toch altijd in het Nederlands.’