Het Rathenau Instituut, dat zich bezighoudt met vraagstukken op het snijvlak van wetenschap, technologie en maatschappij, peilt sinds 2012 elke drie jaar het vertrouwen van burgers in de wetenschap en andere instituties.
Uit de nieuwste editie blijkt dat het vertrouwen in de wetenschap onverminderd groot blijft, ook als het gaat om onderwerpen als vaccinaties of klimaatverandering. Het maakt wel uit wie je het vraagt: onder hoogopgeleiden is het vertrouwen het grootst.
Problemen oplossen
De wetenschap krijgt gemiddeld een zeven. Op plaats twee volgt de rechterlijke macht met een score van 6,5. Andere instituties komen niet hoger dan een zes.
Het aantal mensen dat verwacht dat de wetenschap zal helpen om diverse problemen op te lossen, is sinds 2015 toegenomen. En net als in voorgaande jaren hebben burgers bijna alleen maar positieve associaties bij wetenschap.
Vertrouwen – geen eenduidig begrip – werd in het onderzoek opgesplitst in drie karakteristieken: bekwaamheid, betrouwbaarheid en integriteit. Bijna tachtig procent van de Nederlanders denkt dat wetenschappers zorgvuldig werken en op hun gebied deskundig en betrouwbaar zijn, ondanks hun onderlinge meningsverschillen.
Overheid en bedrijven
Toch is het vertrouwen in de wetenschap niet onvoorwaardelijk. Passen wetenschappers hun onderzoek weleens aan om de gewenste resultaten te krijgen? Van alle ondervraagden denkt 23 procent van wel en de twijfel neemt toe zodra wetenschappers samenwerken met de overheid (34 procent) of – erger nog – met bedrijven (41 procent).
Jos de Jonge, een van de auteurs van het onderzoek, vindt de scepsis wel begrijpelijk. ‘Wantrouwen zit een beetje in de mens. Als je politici het een hoort roepen en een paar maanden later het ander ziet doen – dat zal voor veel burgers een herkenbaar patroon zijn – dan kun je best zeggen: dat vertrouw ik allemaal niet.’
Dus zijn Nederlanders er niet bepaald van overtuigd dat de overheid wetenschappelijke inzichten altijd in beleid vertaalt, blijkt uit het onderzoek. Veel burgers verdenken de overheid ervan alleen resultaten te gebruiken die haar op dat moment goed uitkomen.
Levensbelang
Zulk wantrouwen is niet goed voor de wetenschap, zegt De Jonge, en voor de samenleving ook niet. Wetenschappers van universiteiten zijn nu eenmaal van levensbelang voor innovatie en vooruitgang. ‘Philips kan geen nieuwe apparatuur voor kankerdiagnostiek ontwikkelen zonder patiënten en academische ziekenhuizen te raadplegen’, geeft hij als voorbeeld. ‘Omgekeerd kunnen de UMC’s het ook niet op eigen houtje. Dat geldt trouwens ook voor medicijnontwikkeling.’
De directeur van het Rathenau Instituut, Melanie Peters, is het daarmee eens. ‘Dat ons vertrouwen in wetenschappers en wetenschappelijke resultaten juist minder wordt wanneer overheid en bedrijven opdrachtgever zijn, vormt een uitdaging voor ons allemaal’, schrijft ze in het voorwoord.