Elke drie jaar blijkt uit peilingen van het Rathenau Instituut dat het vertrouwen van Nederlandse burgers in de wetenschap hoog is. Duidelijk was wel dat er barstjes in het vertrouwen ontstaan wanneer wetenschappers hun onderzoek in opdracht uitvoeren, bijvoorbeeld van de overheid.
Hoe zit dat, wilde het Rathenau weten. Want burgers verwachten wel dat diezelfde overheid wetenschappelijke kennis gebruikt om allerlei beleidskeuzes te maken en om grote maatschappelijke problemen op te lossen – zoals een coronacrisis, om maar een voorbeeld te noemen.
Kritische burgers
Het Rathenau sprak er uitgebreid over met 53 respondenten verdeeld over negen focusgroepen. In de meeste groepen was een spreiding van kenmerken als leeftijd, geslacht en opleidingsniveau, maar er waren ook aparte groepjes met jongvolwassenen en met ‘kritische burgers’, die zich via actiegroepen en organisaties verzetten tegen overheidsbeleid.
Wat alle respondenten met elkaar gemeen hebben, is dat zij voorwaarden stellen aan hun vertrouwen, blijkt uit de gesprekken. Onafhankelijkheid is er daar een van. De overheid mag best meedenken met onderzoekers, maar beslist geen druk op hen uitoefenen om hun bevindingen aan te passen. Omgekeerd moeten de wetenschappers het maken van beleid volgens de ondervraagden juist weer aan de politiek overlaten.
Ook financiële onafhankelijkheid vinden ze belangrijk. Sommigen vrezen dat ‘wie betaalt, bepaalt’. In het groepje kritische burgers gingen stemmen op om universiteiten weer meer vaste financiering te geven voor onderzoek, ‘zodat zij onafhankelijker zijn van sturing vanuit de overheid’.
Begrijpelijke taal
Daarnaast speelt transparantie een rol. Wetenschappers moeten heldere uitleg geven over hun onderzoek, vinden de respondenten, en het liefst in begrijpelijke taal. Ze willen niet het gevoel krijgen dat wetenschappers informatie ‘achterhouden, verzwijgen of verdraaien’. Bij onderzoek in opdracht van de overheid is het extra belangrijk dat onderzoekers de resultaten van hun onderzoek ‘ongehinderd en volledig vrij kunnen publiceren’.
Maar dan moeten burgers die wetenschappelijke informatie wel kunnen vinden en begrijpen, zegt het groepje jongvolwassen deelnemers. Wat hen betreft zouden kinderen van alle opleidingsniveaus daarom lessen over wetenschap moeten krijgen.
En tegenstrijdige berichten in de media maken het er allemaal niet begrijpelijker op. Deelnemers noemen de verwarring die aan het begin van de crisis ontstond over het nut van mondkapjes als voorbeeld. Zulke discussies moeten volgens hen niet ‘in de publieke arena’ worden gevoerd.
Intuïtie
Een andere bevinding van de gesprekken: mensen zijn niet alleen rationeel. Om te bepalen of ze een onderzoek betrouwbaar vinden of niet, laten ze zich ook leiden door hun intuïtie en door eerdere (negatieve) ervaringen met de wetenschap. Om die laatste reden kan het nuttig zijn om burgers vaker bij de wetenschap te betrekken, menen de onderzoekers.