Vooral de universiteiten trekken steeds meer internationale studenten, voorspelt de nieuwe Landelijke Monitor Studentenhuisvesting. Het aantal dat hier een volledige studie volgt, zal de komende acht jaar met 34 procent groeien en het aantal ‘studiepuntmobiele’ studenten, dat bijvoorbeeld voor een semester hierheen komt, met 31 procent.
'Een grote uitdaging', schrijft Kences, het kenniscentrum van studentenhuisvesters, omdat al deze internationale studenten bij aankomst in Nederland meteen een kamer nodig hebben. Universiteitssteden als Wageningen en Delft zullen nog heel wat moeten bijbouwen, want ook het aantal Nederlandse studenten blijft daar de komende acht jaar groeien: met naar verwachting 17 procent, oftewel 46 duizend studenten.
In het hbo loopt het aantal Nederlandse studenten juist met 8 procent terug (22 duizend) en sinds het afschaffen van de basisbeurs daalde het aandeel uitwonende studenten van 53 naar 48 procent. Maar dat is niet genoeg om de woningmarkt rust te geven. Althans, niet overal.
De tekorten verschillen van stad tot stad, blijkt ook uit de ‘drukindicator’ in de monitor. Daarin wordt het woningaanbod in een stad afgezet tegen het aantal studenten dat er zou willen wonen.
Vanmiddag wordt er een nieuw actieplan gepresenteerd met 'concrete oplossingen' voor het terugdringen van de woningnood. Daarin staat niet hoeveel studentenwoningen er landelijk moeten worden bijgebouwd omdat de tekorten en mogelijke oplossingen per stad zo sterk verschillen.
Uit de monitor blijkt dat uitwonende studenten vorig collegejaar gemiddeld 450 euro aan woonlasten per maand betalen, na aftrek van de huurtoeslag. Driekwart van hen heeft een studieschuld opgebouwd van gemiddeld 17.300 euro, aanzienlijk meer dan de gemiddelde schuld van thuiswonende studenten: 8.400 euro.