Onderzoekers aan Nederlandse universiteiten publiceren relatief veel en worden vaak geciteerd door collega-wetenschappers, blijkt uit een analyse van het Rathenau Instituut. Hoe vaker publicaties worden aangehaald, hoe hoger de wetenschappelijke impact van deze artikelen, is de gedachte.
Top 5
Wat betreft citatiescore staat Nederland in alle wetenschapsgebieden in de top 5 van 17 landen, die qua onderzoek en wetenschap vergelijkbaar zijn. Het Verenigd Koninkrijk is het enige andere land dat overal in de top 5 staat.
De Rathenau-onderzoekers hebben gebruik gemaakt van het CWTS citatie-index-systeem. Ze wilden erachter komen hoe het Nederlandse onderzoeksprofiel zich de afgelopen jaren heeft ontwikkeld en hebben daarvoor de gegevens uit de jaren 2000 tot en met 2003 vergeleken met die uit 2013 tot en met 2016.
In die tijd is de Nederlandse citatiescore in bijna alle wetenschapsgebieden toegenomen. Uitzondering zijn de gebieden landbouw en natuur. Daar is de Nederlandse score ongeveer gelijk gebleven, maar die was in 2003 ook al bovengemiddeld goed. Nederland staat in die vakgebieden respectievelijk op de tweede en de derde plaats.
Opvallend is vooral de ontwikkeling in het vakgebied gedrag & maatschappij. In 2003 lag Nederland daarin nog onder het mondiale gemiddelde, maar de citatiescore is in de tussentijd omhooggeschoten en was in 2016 de hoogste van alle landen. De Nederlandse economen bezetten de tweede plaats, gezondheidswetenschappers de derde plaats en technici de vijfde plaats.
China
Het relatieve aandeel publicaties stijgt bij gedrag & maatschappij, gezondheid en economie, maar daalt bij landbouw, natuur en techniek. Daar publiceren Nederlandse onderzoekers nu relatief gezien minder dan in 2003 en dat komt vooral door de opkomst van China. Over de onderzochte periode is het totale aantal Chinese publicaties met 600 procent toegenomen en dus veel harder gestegen dan in de andere landen.
‘Tot nu toe zien we de invloed van China vooral terug in het volume en nog niet in de citatiescore’, zegt Jeroen Jongeling van het Rathenau Instituut. ‘Daar doet Nederland het nog altijd boven verwachting goed. Maar het is waarschijnlijk een kwestie van tijd voordat Chinese onderzoekers ook vaker zullen worden geciteerd.’
Hoe het komt dat de Nederlandse wetenschap op het gebied van gedrag & maatschappij, economie en gezondheid de afgelopen jaren zo veel belangrijker is geworden, kan Jongeling op basis van deze gegevens niet zeggen. Wél wijst hij erop dat de Nederlandse uitgaven aan alfa- en gammaonderzoek in de periode van 2007 tot 2015 harder zijn gestegen dan die aan landbouw en bèta-onderzoek.
De gebieden recht en taal & cultuur zijn in de analyse buiten beschouwing gelaten omdat daarvoor te weinig data beschikbaar waren of maar een klein deel van de publicaties in de gebruikte database staat.