Wat verandert er voor mij?
Eigenlijk bar weinig. Je eenzijdige aanstelling wordt een tweezijdige arbeidsovereenkomst. Dat gebeurt automatisch per 1 januari 2020, dus je hoeft niet naar de Spiegel om een nieuwe overeenkomst te tekenen. Ook verandert er niks aan je salaris, eindejaarsuitkering, het aantal verlofuren, pensioen, noem maar op. Dat heeft voor een groot deel te maken met de cao Nederlandse Universiteiten. Omdat Nederland drie bijzondere universiteiten kent (de VU, de Radboud Universiteit en de Tilburg University), is onze cao gestoeld op het burgerlijk recht en minder op het bestuursrecht, zoals onder meer geldt voor gemeenten en de rijksoverheid. Voor die sectoren is de Wnra veel ingrijpender. De gevolgen van de nieuwe wet worden vooral merkbaar als je als werknemer een geschil hebt met de UT of bij (naderend) ontslag.
Kan ik dan makkelijker ontslagen worden?
‘Je zit minstens zo veilig’, verzekert hr-directeur Joost Sluijs. In het geval van ontslag, neemt de UT in de huidige situatie een ontslagbesluit en kun je als medewerker daar tegen in bezwaar en beroep gaan. Door de Wnra moet de UT eerst naar het UWV of de kantonrechter stappen die het ontslagvoornemen kritisch toetst om zo een ontslagvergunning of ontbinding te krijgen. Gaat de kantonrechter of het UWV niet akkoord, dan kun je ook niet ontslagen worden. Krijgt de UT die wel, dan kun je alsnog in bezwaar en in beroep gaan. Dat gebeurt dan niet meer via de bestuursrechter, maar via de civiele rechter. Daar verlopen procedures doorgaans sneller. ‘En als we er niet uitkomen, is het simpelweg een andere route naar de hoogste rechter’, aldus Sluijs.
Wat verandert er achter de schermen?
Hoewel individuele medewerkers niet of nauwelijks iets van deze wetswijziging merken, krijgt de hr-afdeling behoorlijk veel op haar bordje. De medewerkers van de dienst worden bijvoorbeeld omgeschoold van bestuursrecht naar arbeidsrecht. Papierwerk en digitale systemen moeten worden aangepast. En ook al krijg je nog steeds evenveel verlofuren als voorheen, komt er wel een verschil tussen wettelijke vakantiedagen, bovenwettelijke vakantiedagen en compensatiedagen. Daarnaast heeft de UT 37 specifieke regelingen voor haar medewerkers, die allemaal gecheckt en eventueel aangepast moeten worden naar het burgerlijk wetboek. Vervolgens gaan die aangepaste regelingen voor goedkeuring naar het OPUT en de Universiteitsraad. Maar het grootste monnikenwerk zit ‘m in het uitzoeken van de sociale zekerheid van UT-medewerkers die over de grens wonen of een nevenfunctie hebben in het buitenland.
Hoe zit dat precies?
Volgens de gegevens van hr gaat het om een kleine tweehonderd medewerkers die over de grens wonen of werken. Een hoog, maar tegelijkertijd ook logisch aantal, aangezien de campus vlakbij de Duitse grens ligt. Nu is het nog zo dat ambtenaren een speciale status hebben als ze in het buitenland wonen en/of werken. Met als voordeel dat je slechts in één land sociaal verzekerd kunt zijn. Dat verandert per 1 januari, want deze bijzondere status voor ambtenaren binnen de verdragen die te maken hebben met sociale zekerheid vervalt. Het is dus mogelijk dat de socialezekerheidswetgeving van het land waar je woont/werkt op je van toepassing wordt. Om dat te kunnen bepalen, zal hr dus per individueel geval de situatie moeten uitpluizen. Woon je bijvoorbeeld in Duitsland en werk je structureel een paar dagen per week thuis, dan kun je ineens in het Duitse systeem vallen. De hr-afdeling heeft inmiddels contact met een groot deel van deze groep medewerkers. Eind oktober hoopt de dienst op een rij te hebben wie de uitzonderingsgevallen zijn. ‘We kunnen niet hebben dat iemand onverzekerd is na 1 januari’, aldus Sluijs.
Waarom moet dit allemaal gebeuren?
Tja, zegt u het maar. Het is vooral een principiële keuze om de rechtspositie van ambtenaren en werknemers zoveel mogelijk gelijk te trekken. Dat was op initiatief van toenmalige Tweede Kamerleden Fatma Koser Kaya (D66) en Eddy van Hijum (CDA, tevens UT-alumnus) in 2010. Het gevolg is dat er voor de universiteiten ‘aan de achterkant’ flink wat rompslomp en werkdruk bij komt, terwijl de gemiddelde medewerker er niet of nauwelijks iets van merkt. ‘Maar we willen ook niet zielig doen, dit hoort erbij’, aldus Sluijs.
Wie nog met vragen zit, kan terecht bij een FAQ, opgesteld door de dienst hr.