Waar komt die nieuwe bezuiniging op hoger onderwijs vandaan?

In de verre toekomst moeten universiteiten en hogescholen 226 miljoen euro inleveren, omdat studenten geen hogere rente op studieschulden gaan betalen. Hoe zit dat precies?

De nieuwe bezuiniging op het hoger onderwijs staat in de Rijksbegroting die het kabinet gisteren heeft gepresenteerd. Maar konden we deze bezuiniging zien aankomen? Hoe zat het ook alweer met die rente op studieschulden?

Wie had de hogere rente bedacht?

Het was een afspraak uit het regeerakkoord. Op de lange duur zou de hogere rente 226 miljoen euro per jaar opleveren. D66-minister Van Engelshoven verdedigde het idee met frisse tegenzin. Het kwam uit de koker van CDA en ChristenUnie.

Waar zou het geld naartoe gaan?

Dat is niet duidelijk. In het regeerakkoord stond het gewoon als een maatregel die geld zou opleveren, naast allemaal andere maatregelen die geld zouden kosten (zoals de halvering van het collegegeld voor eerstejaars). Het zou alleen nog jaren duren voordat het geld er was, dus dit kabinet had er zelf weinig aan. Het ging om de ‘houdbaarheid’ van de overheidsfinanciën in de toekomst.

Was deze bezuiniging te voorzien?

Je zou denken van wel. De renteverhoging ging immers niet door. Minder rente, minder geld.

Maar…?

Maar het kabinet heeft er zelf een onzekerheid van gemaakt. De Tweede Kamer vroeg wat er zou gebeuren als de renteverhoging onverhoopt niet doorging. Daar wilde het kabinet ondanks vragen niet op vooruitlopen.

Zelfs toen het plan eenmaal was ingetrokken – het dreigde te stranden in de Eerste Kamer na hevige protesten van studenten – wilde het kabinet er niets over zeggen. ‘Hier wordt u met Prinsjesdag over geïnformeerd’, schreef de minister in antwoord op Kamervragen.

Wanneer speelt de bezuiniging?

Het duurt nog even. Pas in 2025 werden de eerste kleine opbrengsten verwacht, die opliepen tot 226 miljoen euro vanaf het jaar 2060.

Open deur, maar wat vindt het hoger onderwijs ervan?

Universiteiten en hogescholen balen. ‘Schadelijk en moeilijk te begrijpen’, zegt voorzitter Pieter Duisenberg van universiteitenvereniging VSNU. ‘Een harde bezuiniging’, vindt voorzitter Maurice Limmen van de Vereniging Hogescholen.

Is er een goede reden voor?

Er is geen reden gegeven. Aan de extra inkomsten was geen speciale bestemming verbonden, dus waarom zou dan alleen het hoger onderwijs ervoor moeten opdraaien? Zelfs het kabinet lijkt nog niet overtuigd. De bezuiniging is ‘technisch ingeboekt’ bij het hoger onderwijs, alsof het om een formaliteit gaat.

Is er een politieke reden?

Het was misschien kiezen uit een paar kwaden, want bezuinigen op onderwijs vindt niemand leuk. Het primair onderwijs heeft nu de meeste aandacht. Daar gaat het kabinet voorzichtig mee om. Er is bijvoorbeeld een bezuiniging op de loonruimte aangekondigd in het onderwijs en de wetenschap, maar basisscholen ontspringen de dans.

Verder komt er hoogstwaarschijnlijk een investeringsfonds voor innovatie en kennisontwikkeling. Misschien denkt het kabinet: als dat fonds er eenmaal is, zal het hoger onderwijs en onderzoek nog genoeg profiteren. Dan maakt deze nieuwe korting niet veel meer uit. Maar zover is het dus nog niet.

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.