De NVAO-commissie kwam in november en december twee keer langs, verdeeld over vijf dagen. Wat is hun eerste indruk?
Wichman: Er is nog niets formeel besloten, maar informeel heeft de commissie haar indrukken aan het eind van de laatste dag met ons gedeeld. De universiteit als geheel moet voor de instellingstoets aan vier standaarden voldoen. De commissie heeft ons laten weten dat de UT met glans voldoet aan al deze standaarden op het gebied van onderwijs en onderwijskwaliteit. De commissie noemde onder andere de passie voor onderwijs, een cultuur van permanente ontwikkeling en het Twents Onderwijsmodel dat in de volle breedte omarmd is door de UT.’
De commissie keek ook specifiek naar de zogeheten kwaliteitsafspraken. Oftewel, hoe de UT het geld dat is vrijgekomen door de verdwenen basisbeurs besteedt. Hoe zat het daarmee?
‘Opnieuw positief. Dat wil zeggen, volgens de commissie voldoen we ruimschoots aan de gestelde criteria. We konden in aanloop naar het bezoek van de NVAO de voorbereidingen op de instellingstoets combineren met onze kwaliteitsafspraken. We hebben een platte organisatie, een sterke onderwijscultuur, actieve studenten en TOM. Dus we hadden er vertrouwen in dat bottom-up initiatieven vanaf de werkvloer en het UT-brede beleid op het gebied van onderwijs elkaar zouden vinden. Dat was volgens de commissie het geval.’
De commissie kwam ook alvast met een aantal adviezen, aanbevelingen en aandachtspunten. Zo noemde ze onder andere aandacht houden voor de Nederlandse taal. En lef tonen door goede docenten hoogleraar te maken. Ook wilde de commissie duidelijkheid over de verschillende rollen van de Universitaire Commissie Onderwijs (UC-OW).
‘De commissie begreep heel goed dat we het Engels als officiële voertaal hebben ingevoerd. Tegelijkertijd adviseerde ze inderdaad om voldoende aandacht voor de Nederlandse taal te blijven hebben. Dit laatste staat ook expliciet in ons taalbeleid vermeld. We kregen complimenten over het feit dat dat we een carrièrepad hebben voor hoogleraren met accent op onderwijs. De commissie vond ons er ook wat voorzichtig in en adviseerde ons de stap zetten om heel goede docenten tot hoogleraar te benoemen, maar zo ver gaat het beleid op dit moment niet.’
‘De UC-OW adviseert het college van bestuur over grote strategische beleidszaken op onderwijsgebied. Hierin zitten, naast de rector als voorzitter, de portefeuillehouders onderwijs van de faculteiten. Op het moment dat de UC-OW besluiten lijkt te nemen, gaat het over meer tactisch-operationele zaken. Binnen de faculteiten vindt dan de eigenlijke besluitvorming plaats. Daarmee lijkt de UC-OW naast een adviesfunctie ook een besluitvormende functie te hebben. De functie van de UC-OW en de rol van de portefeuillehouders is iets om aandacht voor te houden.’
Hoe kijkt u terug op het proces?
‘Het proces begon met een reflectie op ons eigen handelen gedurende de afgelopen zes jaar, dus met het opstellen van een kritische reflectie, die in een jaar tijd tot stand kwam. Daar vroeg de NVAO-commissie bij haar bezoeken op door. Zo’n commissie wil in alle lagen – van CvB-lid tot student – horen en zien dat de zaken die we zelf hebben opgeschreven ook daadwerkelijk worden gedeeld en beleefd. We hebben de commissie trouwens als heel deskundig en persoonlijk ervaren. Het waren mensen uit het werkveld, die volgens onze eigen mensen echt doorvroegen en openhartigheid daarbij zeer op prijs stelden. Al met al waren ze zichtbaar onder de indruk.’
UT-secretaris Susanne Wichman.
Wie bepaalt met wie de commissie spreekt?
‘De NVAO geeft een voorzet. We kregen een format aangereikt waarin stond met welke categorieën medewerkers en studenten men in verschillende sessies wilde praten, een gemêleerd gezelschap in ieder geval. Vervolgens hebben wij per sessie namen aangedragen. Ook was er nog in aanloop naar het bezoek de gelegenheid voor iedere UT’er om zelf een verzoek in te dienen om met de commissie te spreken. De commissie heeft verder apart met een delegatie studenten geluncht, waarvoor de SU studenten heeft benaderd. Wij hebben er zelf overigens op aangedrongen dat de commissie ook apart in gesprek zou gaan met de medezeggenschap. Dat is ook gebeurd.’
In hoeverre zijn de rapportages van de commissie en de besluitvorming erover een formaliteit?
‘Het zou raar zijn als de inhoud van de rapportages van de commissie niet in lijn zou zijn met de bevindingen die de commissie met ons heeft gedeeld. Maar goed, uiteindelijk bepaalt de NVAO, niet de commissie, of we geslaagd zijn voor deze instellingstoets. En het is aan minister Van Engelshoven om haar oordeel te geven over onze invulling van de kwaliteitsafspraken. We gaan er in ieder geval vanuit dat de rapportages een uitgebreid en genuanceerd beeld zullen geven van de bevindingen en aanbevelingen van de commissie. Daar kunnen we dan mee vooruit de komende jaren.’