Volgens de wet moet de minister van OCW iedere vier jaar een strategische agenda voor het hoger onderwijs presenteren. De Onderwijsraad stelt nu voor deze verplichting af te schaffen. Kijk liever op een termijn van tien tot vijftien jaar, oppert de raad, en neem ook het basis- en voortgezet onderwijs en het mbo mee.
Het advies komt nadat minister Van Engelshoven haar ‘Strategische agenda hoger onderwijs en onderzoek’ in december naar de Tweede Kamer stuurde. Volgens de raad heeft die agenda een blinde vlek voor de ontwikkelingen in het funderend onderwijs en het mbo.
Doorstroom
Daardoor is er volgens de raad te weinig aandacht voor de aansluiting en doorstroom binnen het onderwijs. Wat moet het funderend onderwijs toekomstige studenten bijvoorbeeld meegeven om succesvol te zijn op de hogeschool of universiteit? En omgekeerd: hoe kunnen instellingen omgaan met verschillen in wat hun studenten eerder hebben geleerd?
De Onderwijsraad bepleit al langere tijd een plan voor het onderwijs als geheel, zegt een woordvoerder. ‘Nu de minister haar strategische agenda heeft gepresenteerd, is dit voor ons een logisch moment om deze aanbeveling opnieuw te doen.’
Knelpunten
De raad vraagt zich daarnaast af wat de toegevoegde waarde van een vierjarenplan is, nu er inmiddels ook sectorakkoorden, kwaliteitsafspraken en sectorplannen zijn bijgekomen. Hoe verhoudt de strategische agenda zich daartoe?
Een toekomstvisie beslaat tien of vijftien jaar, concludeert de raad. In de tussentijd hoeft de minister overigens niet op haar handen te zitten. De raad roept haar op om op korte termijn knelpunten in het onderwijs aan te pakken, zoals de werkdruk onder docenten en onderzoekers.