Vooral in het wetenschappelijk onderwijs zijn ‘gele kaarten’ een uitzondering geworden, blijkt uit de jaarlijkse telling van de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie. Van de 404 beoordeelde opleidingen kregen er maar tien te horen dat ze verbeteringen moesten doorvoeren. Daar krijgen ze één of twee jaar de tijd voor.
Eer aan zichzelf
In het hbo kregen 12 van de 211 beoordeelde opleidingen zo’n ‘herstelperiode’. Dat is een normale uitkomst. Sinds het jaar 2012 loopt zo’n 5 procent van alle gekeurde opleidingen, zowel in hbo als wo, tegen een gele kaart aan.
Na de herstelperiode halen ze het allemaal: er zijn sinds 2012 nul bestaande opleidingen afgekeurd. Wel zijn er elk jaar een paar opleidingen die hun aanvraag voor accreditatie voortijdig intrekken, mogelijk omdat ze de eer aan zichzelf willen houden.
‘We kunnen vertrouwen op de kwaliteit van het Nederlandse hoger onderwijs’, concludeert NVAO-voorzitter Anne Flierman. Hij meent dat er bij bestaande opleidingen ‘ruimte is voor het geven van vertrouwen’.
Dat sluit aan bij zijn uitspraken in een recent interview met het HOP over ‘instellingsaccreditatie’. Van hem mogen sommige universiteiten en hogescholen meer verantwoordelijkheid krijgen voor hun eigen kwaliteitsbewaking.
Nieuw
Bij nieuwe opleidingen is het anders. Als het onderwijs nog niet is begonnen, is het moeilijker om aannemelijk te maken dat alles in orde zal zijn. Het lukt overigens steeds vaker, ziet de NVAO, maar de keurmeesters zijn lang niet altijd overtuigd.
Van de 23 nieuwe universitaire opleidingen mochten er maar 16 zonder meer van start. In het hbo waren dat er 14 van de 21. De rest trok zich terug of mocht alleen ‘onder voorwaarden’ beginnen: dan komt de NVAO eerder kijken of alles goed gaat.