Voor contractmanager terrein André de Brouwer zou thuiswerken de omgekeerde wereld zijn. Deze weken holt en vliegt hij nog gewoon op en neer op de campus. ‘Wel met de nodige maatregelen’, verzekert hij. ‘Ik was bijna continu mijn handen en houd afstand tot anderen. Wel een rare situatie. Normaal gesproken als je overlegt met een aannemer, dan schud je elkaar de hand, drinkt een kopje koffie samen. Dat doe je nu niet. Ik probeer de mensen erop te wijzen dat ze genoeg afstand moeten houden, ook in de schaftkeet.’
Hart onder de riem
Veel rustiger is het er voor De Brouwer en zijn collega’s van Campus & Facility Management niet op geworden. Integendeel. ‘We proberen zoveel mogelijk klussen naar voren te halen. Mijn collega Stef Migchelbrink richt zich op de asbestsanering in de Cubicus. Een andere collega, Job Saathof, is bezig met het schilderwerk, onder andere bij Pre-U. En Frank Bode begeleidt de verbouwing in Carré. Dat zijn klussen die anders voor veel overlast zouden zorgen. Die kunnen we nu, zonder al te veel mensen lastig te vallen uitvoeren.’ Er is nog een voordeel, volgens De Brouwer. ‘Je wil aannemers toch tegemoetkomen in deze crisistijd. Even een hart onder de riem steken. Al hebben we het er zelf wel iets drukker mee dan normaal.’
Want naast de nieuwe werkzaamheden, gaat veel van het eerder geplande werk gewoon door. ‘Het nieuwe rookbeleid ging deze week in, dus daarom staan er borden en hebben we markeringen geplaatst. Het schiet verder goed op met het plein bij de Hogekamp, voor het nieuwe ITC-gebouw zijn we bezig met de nutsaansluitingen. Al met al: het kan wel rustig zijn op de campus, maar het is er qua werk niet minder druk om.’
Eigen safezone
Voor servicedeskmedewerker Mirande Droste valt het mee met de drukte. Met zeven andere collega’s rouleert ze op de plek van de Spiegel-servicedesk. Ook de algemene telefooncentrale blijft open. ‘Normaal gesproken zit ik achter de desk in de Technohal, maar dat gebouw is dicht. In de Spiegel heb je deze dagen zo’n twintig studenten die gebruikmaken van de plekken om te studeren. Maar ik merk eerlijk gezegd weinig van ze, ze zitten allemaal in de gang van de collegezalen aan de zijkant van het gebouw. Het is algemeen gezien heel rustig. Ik krijg tussendoor weleens wat telefoontjes binnen die ik kan doorverbinden. Toch een heel gekke situatie, om zo’n lege campus op te rijden.’
Bij de hoofdingang heeft Droste haar eigen ‘safezone’, zoals ze het noemt. ‘Wij hebben als servicedeskmedewerkers niet de mogelijkheid om thuis te werken. En hier ben ik wel erg scherp op de hygiënemaatregelen. Dat deed ik privé al langer, maar in werksfeer ook. Sterker nog, op mijn eerste dag in de Spiegel kwam ik erachter dat er geen potje desinfectiemiddel was. Niet oké, als je bedenkt dat we hier met acht mensen omstebeurt op dezelfde plek werken. Gelukkig was er nog wel eentje in de Technohal, die hebben de mensen van beveiliging langsgebracht.’
minder schoonmaak
Asito heeft het aantal schoonmakers dat in de UT-gebouwen werkzaam is in deze crisistijd teruggeschroefd naar vier mensen. De rest is gedetacheerd, voornamelijk naar lokale ziekenhuizen.
Extra waakzaam
Voor beveiliger Farien Prinsen en haar vijftien collega’s is de drukte alleen maar toegenomen – en verschoven. ‘Normaal gesproken hebben we de meeste drukte ’s avonds, onder andere met het sluiten van de gebouwen en rondes maken. De drukte is nu verplaatst naar de dagdienst. Daar hebben we iemand aan toegevoegd. Omdat de servicedesks – behalve in de Spiegel – niet bemand zijn, moeten we nog beter en regelmatiger de gebouwen en de rest van de campus controleren. Criminelen zijn niet dom. Ook zij zijn ervan op de hoogte dat bijna niemand meer op de campus is deze tijd. Daar zijn we extra waakzaam op.’
Toch zijn er af en toe UT’ers die zich van de domme houden en in de gebouwen gaan werken, ziet de beveiliger. En er zijn tal van UT-medewerkers die terloops spullen op willen halen. ‘Dan bellen ze. Externe mensen begeleiden we vaak even. Ik ken inmiddels veel mensen, maar natuurlijk niet iedereen. Om het meer behapbaar te maken, gaan vanaf morgen alle gebouwen – behalve de Spiegel en de woningen – dicht. Wie dan nog naar binnen wil, moet dat eerst met zijn of haar leidinggevende communiceren, die vervolgens een verzoek bij ons neerlegt.’
Prinsen zegt een toename te zien in het aantal niet-UT’ers dat de bijna verlaten campus bezoekt. ‘Je ziet weleens auto’s naast elkaar staan. Wat er dan gebeurt laat ik in het midden, maar dat kun je wel raden. De campus heeft genoeg donkere plekjes waar buitenstaanders gebruik van maken, maar we zien wel een toename.’ Ook stond er ineens een camper op de parkeerplaats bij de Cubicus. ‘Dat bleek een medewerker te zijn, die door z’n vrouw even de deur uit was gezet. Blijkbaar liep het niet zo lekker met het thuiswerken.’
De beveiliger is blij te constateren dat het overmatige gebruik van de sportfaciliteiten sinds vorige week flink is afgenomen. Daarnaast ziet ze dat de studenten op de campus zich over het algemeen goed gedragen. ‘Vlak na de aangekondigde maatregelen pikten we wel signalen op dat er feestjes georganiseerd zouden worden. Maar studenten houden zich aardig koest. Af en toe zitten ze met z’n zessen of zevenen bij een vuurtje, maar voor zover we kunnen oordelen zijn er amper overlastklachten.’