Met de surveillancesoftware Proctorio wil de UvA, net als veel andere instellingen, voorkomen dat studenten tijdens online tentamens frauderen, door bijvoorbeeld informatie op internet op te zoeken of te overleggen met anderen. Het programma maakt gebruik van webcam, microfoon, internetverkeer en monitort het gebruik van muis en toetsenbord. Verdachte activiteiten worden automatisch gemeld, waarna een surveillant de gegevens kan raadplegen.
Volgens de studentenraden had de UvA hun eerst om toestemming moeten vragen. De landelijke koepels van medezeggenschapsraden in hbo en wo dachten er net zo over. Verder vinden klagers dat de surveillancesoftware in strijd is met privacywet AVG.
Rechtmatig
Maar de voorzieningenrechter oordeelt dat het gebruik van online proctoring rechtmatig is. Ten eerste is er in de wettelijke regelingen voor het afnemen van tentamens expliciet opgenomen dat studentenraden geen instemmingsrecht hebben als het gaat om regels rond surveilleren. De UvA had hun dus niet eerst om toestemming hoeven vragen.
Verder is er volgens de rechtbank geen sprake van een onrechtmatige inbreuk op de privacy. De publieke taak van de UvA als onderwijsinstelling – onderwijs verzorgen, examens afnemen en diploma’s verstrekken – is wettelijk vastgelegd. De AVG biedt de universiteit daarmee de ruimte om persoonsgegevens te verwerken die noodzakelijk zijn voor het uitoefenen van die taak. De rechter is het met de UvA eens dat door de coronamaatregelen bepaalde tentamens online moeten worden afgelegd en dat daarbij fraude moet worden tegengegaan.
Ook in de omgang met de verzamelde gegevens voldoet de UvA aan de AVG. Doordat ze een overeenkomst is aangegaan met de softwareleverancier is ook dat bedrijf aan de AVG gebonden. Daarnaast speelt volgens de rechtbank mee dat de studenten niet live worden gevolgd, maar dat de surveillant pas toegang heeft tot de gegevens als de computer significant afwijkend gedrag vaststelt. Ook worden de gegevens versleuteld opgeslagen en na 30 dagen automatisch vernietigd.