Geen democratische schoonheidsprijs

| Marieke Enter

‘Het regionale energiedebat is vooral in de achterkamertjes gevoerd. Ik ben bang dat we later alsnog de poppen aan het dansen krijgen.’ Dat zegt Marcel Boogers, hoogleraar Innovatie en Regionaal Bestuur, over hoe de (concept) Regionale Energie Strategieën tot stand zijn gekomen. Gisteren viel de deadline voor deze belangrijke pijler onder de Nederlandse energietransitie.

De sterke voorkeur uit de RES'en voor zonne-energie impliceert forse extra investeringen in het elektriciteitsnet (foto: Unsplash).

Aanvankelijk moesten ze per 1 juni klaar zijn; vanwege corona werd dat uitgesteld tot 1 oktober. Maar gisteren was dan echt de deadline voor de dertig (concept) RES’en - Regionale Energie Strategieën – die ervoor moeten zorgen dat Nederland in 2030 minstens 35 terrawattuur aan hernieuwbare energie opwekt, zoals afgesproken in het Klimaatakkoord. Die RES’en zijn opgesteld door dertig zogenoemde energieregio’s: speciaal hiertoe opgerichte regionale samenwerkingsverbanden tussen provincies, gemeenten en waterschappen, die in “hun” RES afspreken hoe en waar ze de verduurzaming van het energiesysteem in “hun” regio willen vormgeven.

Staatsrechtelijke basis

Als hoogleraar Innovatie en Regionaal Bestuur volgde Boogers de totstandkoming van die RES’en met veel interesse. Bijzonder is namelijk dat de energieregio’s geen staatsrechtelijke grondslag hebben en zonder democratische controlemechanismen functioneren. Dat is best een gewaagde aanpak voor een zo veelomvattende opgave, met zó’n grote impact op Nederland en de Nederlanders, als de energietransitie. Anderzijds valt er misschien juist bij zo’n uniek vraagstuk als de energietransitie wel wat te zeggen voor een ongewone, innovatieve manier van besturen, mits basale democratische principes voldoende zijn geborgd. Welke opties daartoe bestaan beschreef Boogers in het najaar van 2019 in een essay, op verzoek van het ministerie van Binnenlandse Zaken c.q. het landelijk programma RES, getiteld: ‘Energie en democratie’, ‘hoe democratische invloed op Regionale Energie Strategieën en andere complexe besluitvormingsprocessen kan worden versterkt.’

Achterkamertjes

Ruim een jaar later constateert Boogers dat de energieregio’s de aanbevelingen uit het essay maar matig hebben opgepakt. ‘In de beginfase zag het er nog wel aardig uit wat de energieregio’s deden, maar uiteindelijk is het energiedebat toch vooral gevoerd in achterkamertjes, door mensen die niemand vertegenwoordigen en die aan niemand verantwoording hoeven afleggen’, constateert hij.
De democratische basis van de RES’en beoordeelt Boogers daardoor als ‘te dun’, zeker in verhouding tot hun enorme impact – zowel financieel, ruimtelijk als sociaal - op de inwoners van Nederland. ‘Uit bestuurskundig oogpunt zijn de RES’en op een bijzondere manier tot stand gekomen. Naar mijn mening had dat proces veel beter gekund én gemoeten.’  

Dure voorkeur

Krijgen de energieregio’s dat uiteindelijk niet als een boemerang terug? ‘Ik ben inderdaad bang dat we later alsnog de poppen aan het dansen krijgen’, aldus Boogers. ‘Betaalbaarheid zie ik bijvoorbeeld als potentieel struikelpunt. Uit de concept-RES’en blijkt dat de energieregio’s een enórme voorkeur hebben voor zonne-energie, omdat dat maatschappelijk minder omstreden is dan windenergie. Maar daarmee hebben de energieregio’s wel een nogal dure voorkeur, met landelijk ruim een miljard euro aan extra maatschappelijke kosten voor uitbreiding van het energienet. Wie gaat dat betalen? Goede kans dat er alsnog verzet komt zodra dat aspect gaat spelen; dat gemeenteraden onder druk van hun burgers de plannen dan alsnog afwijzen. Voor draagvlak en daarmee haalbaarheid van de RES’en was het beter geweest om zoiets fundamenteels als volksvertegenwoordiging al veel eerder in het proces te borgen.’ 

nog geen kat in 't bakkie

Het goede nieuws: alle concept-RES’en zijn op tijd af voor de vervolgstap, een doorrekening door het Planbureau voor de Leefomgeving, en ze lijken ruimschoots te volstaan om de beoogde 35 terrawatuur te halen. Maar dat er nog een lange weg te gaan is, blijkt ook uit deze omschrijving van de actuele stand van zaken van het Nationaal Programma RES: ‘De flexibiliteit én robuustheid van de RES-samenwerking zal bij het concretiseren van de ambities op de proef worden gesteld. De komende maanden wordt bijvoorbeeld duidelijk hoe groot de draagkracht van de samenleving is voor de opwek van duurzame energie in de regio. Ook kan er spanning ontstaan tussen de regionale ambities in de RES en de autonomie van gemeenten, waterschappen, provincies en het Rijk. Een derde belangrijke uitdaging is het optimaal afwegen van kwantiteit, ruimte, netcapaciteit, maatschappelijke kosten en draagvlak.’

 

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.