Het interview voor deze rubriek vindt plaats voordat de notitie ‘Omtzigt: functie elders?’ ons land in rep en roer brengt. Het parlementaire debat over achterkamertjespolitiek, over macht en tegenmacht, heeft nog niet plaatsgevonden. Maar dat veel bestuurlijke beslissingen democratische legitimiteit missen, weet Marcel Boogers al jarenlang. Zeker wanneer het gaat om complexe besluitvormingsprocessen.
‘Een goed voorbeeld is het Nationale Klimaatakkoord, dat regionaal wordt uitgewerkt door de provincies, waterschappen en gemeenten. Er worden ingrijpende keuzes gemaakt die het leven en het landschap voor lange tijd beïnvloeden. Welke wijken gaan van het gas af en waar komen windmolens te staan? Er zijn grote belangen mee gemoeid, maar de inwoners en hun vertegenwoordigers komen niet echt aan bod bij de besluitvorming. Vaak komt de gemeenteraad er pas op het laatste moment aan te pas, wanneer ‘nee’ zeggen niet echt een optie meer is. Ongekozen ambtenaren geven de toon aan.’
Boogers onderzoekt hoe zulke complexe besluitvorming verloopt. Dat doet hij op basis van enquêtes, interviews, documenten en statistische gegevens. Een belangrijk misverstand onder bestuurders, zo ontdekte hij in de loop der jaren, is dat het bewandelen van de geijkte bestuurlijke paden, via democratisch gekozen instanties, vaak maar omslachtig en onnodig is. Als de partijen die om de tafel zitten maar hetzelfde maatschappelijke doel najagen, zo is de gedachte, kunnen ze doortastender en effectiever zijn. ‘In de bestuurskunde zijn we altijd geneigd om effectiviteit en democratische legitimiteit los van elkaar te zien, als twee aparte waarden. Ik ben erachter gekomen, zeker wanneer verschillende besturen samenwerken, dat het hand in hand moet gaan. Als besluitvorming niet democratisch georganiseerd is, dan kan het ook nooit effectief zijn.’
Een ander voorbeeld: de Twentse investeringsagenda, een sociaal-economisch langetermijnplan waar de hele regio beter van wordt. Dat was een enorm moeizaam proces. ‘Er is te weinig geïnvesteerd in het vinden van een gezamenlijke visie. Hoe kijken we naar Twente, wat heeft Twente nodig? Dat had je kunnen doen door gemeenteraden en belangenorganisaties erbij te betrekken en dat is nu maar heel mondjesmaat geprobeerd. Als het algemeen belang niet als iets algemeens ervaren wordt, kiezen al die gemeenteraden uiteindelijk toch voor de eigen gemeentelijke belangen.’ Dat de Agenda voor Twente er uiteindelijk toch is gekomen, is vooral te danken aan de Rijksoverheid, die met regiodeals extra investeringen deed in regionale economische ontwikkelingen.
Eindeloos polderen is niet automatisch de oplossing, waarschuwt Boogers. ‘Polderen betekent dat je aan allerlei tafeltjes belangenorganisaties laat meepraten. Maar belangenorganisaties zijn niet altijd meer gelegitimeerd om een bepaald belang te vertegenwoordigen. De organisatiegraad neemt af in Nederland, mensen zijn minder lid van politieke partijen, van vakbonden of andere organisaties. Je kunt er dus niet altijd op vertrouwen dat belangenorganisaties die belangen goed behartigen.’
Om zijn kennis beter over te brengen naar een breed publiek, zou hij eens een documentaire willen maken, of een lang tijdschriftartikel. ‘Een van de beperkingen van de wetenschap is dat je je maar richt op een kleine groep vakgenoten, terwijl het werk voor een veel grotere groep relevant is. Het lijkt me leuk om een diepgaande reconstructie te maken van een complex besluitvormingsproces. Allerlei partijen zitten tegelijkertijd aan tafel en dan gebeurt er soms ineens iets kleins – een externe verandering, of iemand iemand die een chagrijnige bui heeft – waardoor het besluitvormingsproces ineens een ander pad inslaat en een andere uitkomst krijgt dan iedereen had verwacht.’