Voor Hilgenkamp is het World Economic Forum (WEF) geen onbekend terrein. In 2007 bezocht de UT-onderzoeker de economische denktank voor het eerst als lid van de Jonge Akademie, een Nederlands platform voor jonge wetenschappers. ‘Tijdens deze bijeenkomsten met een stuk of veertig andere jonge wetenschappers ontstond het idee om een soort mondiale variant van de Jonge Akademie op te richten: de Global Young Academy. Dat werd een succesvol project. Hierdoor is er altijd contact gebleven met het World Economic Forum.’
Het is volgens de hoogleraar technische natuurkunde ook de reden dat ze hem vroegen voor de Global Future Council on Scientific Collaboration. De nieuw opgerichte raad heeft als doel om samenwerking te bevorderen, legt Hilgenkamp uit. ‘De grote problemen van deze tijd vereisen samenwerking tussen universiteiten, industrie, politiek en andere spelers. De wetenschap is bij uitstek een sector waar al op grote schaal internationale uitwisseling plaatsvindt. Wij hopen dat deze samenwerking ook andere sectoren kan inspireren.’
Hoger onderwijs
Hilgenkamp erkent tegelijkertijd dat de twintigkoppige Global Future Council nog werkt aan de precieze definitie van haar doelen en uitgangspunten. ‘Daarvoor hebben we ook alle vrijheid gekregen van het World Economic Forum. Mijn eigen drive is om het onderwijs in ontwikkelingslanden te versterken en dan met name het hoger onderwijs. Je ziet nu nog te vaak dat talent deze landen verlaat, omdat er simpelweg te weinig kansen zijn in het hoger onderwijs aldaar. Een fenomeen dat ook wel bekend staat als de braindrain.’
De Twentse hoogleraar ziet in de huidige coronacrisis mogelijkheden om deze ongelijkheid te verkleinen. ‘Tegenwoordig vinden vrijwel alle wetenschappelijke conferenties online plaats. Ontwikkelingslanden die voorheen niet de middelen hadden om hun onderzoekers naar deze fysieke conferenties te sturen, kunnen nu vrij gemakkelijk deelnemen aan de digitale bijeenkomsten. Het is een voorbeeld waar wij als raad naar gaan kijken. Maar, er komen ook allerlei andere actuele problemen aan bod, zoals de omgang met data. Want: van wie is data en hoe delen we het?’
De Global Future Council bestaat niet uit de minste namen, zoals de hoofdredacteur van het gerenommeerde tijdschrift Nature en de directeur van European Research Council. Vorige week maakten de leden van de denktank voor het eerst kennis. Hilgenkamp is in eerste instantie uitgenodigd voor een periode van één jaar. ‘Dat is ook goed. Het betekent dat we snel dingen voor elkaar moeten krijgen.’