Met bijna tweehonderd extra studenten lag het aantal deelnemers aan het bachelorprogramma van de Kick-In dit jaar wel flink hoger. Voor het masterprogramma van de introductieweek gold het tegenovergestelde. Het aantal deelnemers halveerde bijna. ‘We gaan nader uitzoeken hoe dit komt en hoe we het programma aantrekkelijker kunnen maken voor masterstudenten, bijvoorbeeld op het gebied van inclusiviteit en diversiteit’, zegt voormalig voorzitter Sabine de Winter.
Studenten waarderen de Kick-In iets lager dan voorgaande jaren. Volgens De Winter is dat een logisch gevolg van de afwijkende introductieweek. ‘Door de coronacrisis was het dit jaar een heel andere ervaring voor deelnemers. Natuurlijk is een gewone Kick-In leuker. Dat maakt het lastig vergelijken. Toch blijkt uit de evaluatie dat de verschillen met voorgaande jaren relatief klein zijn. Wij zijn daarom tevreden met de resultaten: studenten zijn voldoende geïntroduceerd in het Enschedese studentenleven.’
Bachelorstudenten zijn met een 7.4 positiever over de Kick-In dan masterstudenten, die de introductieweek een 6.6 geven. ‘Dit verschil is mogelijk te verklaren door de omvang van de groepen’, zegt De Winter. ‘Er waren in verhouding minder begeleidende mentoren voor de masterstudenten. Dat leverde vrij grote groepen op. Onder masterstudenten is weinig animo voor het mentorschap: ze zitten in een andere levensfase en zijn druk met afstudeerprojecten en stages. Dat snap ik ook wel, maar we moeten wel kijken hoe we het aantal mentoren volgend jaar gaan verhogen.’
Coronavirus
Ondanks corona kon een deel van de introductieweek toch fysiek plaatsvinden. De meeste studenten (88 procent) voelden zich veilig tijdens deze programmaonderdelen. ‘Ze vonden de regels duidelijk en konden zich er goed aan houden’, vertelt De Winter. ‘Op de campus is voldoende ruimte. Daarom konden we de fysieke activiteiten veilig organiseren. Studenten waardeerden het fysieke gedeelte ook hoger dan het online programma. Maar de situatie was er ook naar: als de introductieweek nu zou plaatsvinden, dan waren studenten al lang blij met een online programma.’
Masterstudenten en internationals voelden zich iets minder veilig dan Nederlandse studenten. ‘Dat komt voor de masterstudenten waarschijnlijk door de groepsgrootte. Een groep met 20 man voelt toch minder veilig dan een klein groepje, ook al is het buiten. Voor veel internationals geldt dat het in Nederland anders was dan in hun thuisland. Mondkapjes waren in augustus bijvoorbeeld nog niet verplicht. Dat gaf de studenten mogelijk een minder veilig gevoel, al is dat een aanname.’
Als de Kick-In volgend jaar weer in een ‘hybride vorm’ gaat plaatsvinden, moet de aandacht vooral uitgaan naar een ‘centrale afstemming’, stelt De Winter. ‘Dat leerden we van de afgelopen Kick-In. De regels veranderden zo snel, dat de plannen van de opleidingen en de centrale Kick-In soms verschilden. Een centrale routekaart, vergelijkbaar met die van de overheid, zou een oplossing kunnen zijn.’