De internationalisering van het hoger onderwijs is al jaren een heet hangijzer, want er komen steeds meer buitenlandse studenten naar Nederland. Aan de ene kant zijn de instellingen er blij mee: ze worden nu vooral per student door de overheid betaald. Aan de andere kant barst het hoger onderwijs al uit zijn voegen, en groeit de onderzoeksfinanciering niet hard genoeg mee.
Doorschieten
Minister Van Engelshoven presenteerde eind 2019 een wetsvoorstel om te voorkomen dat de groei van internationale studenten doorschiet. Dat leidde tot allerlei moties in de Tweede Kamer, bijvoorbeeld over het ontwikkelen van een internationale talentstrategie, en over een goede samenwerking met Britse instellingen na de Brexit (beide VVD en D66).
De SP stelde voor om het actief werven van internationale studenten juist te beperken, aangezien 'de draagkracht van het Nederlands hoger onderwijs eindig is'. Werf dan vooral voor sectoren waarin arbeidsmarkttekorten dreigen te ontstaan, opperden VVD en CDA.
Maar dan moeten al die getalenteerde internationals na hun afstuderen hier wel blijven wonen en werken, merkten D66 en ChristenUnie op, anders schieten we alsnog het doel voorbij. Ook daarvoor moest de overheid een plan bedenken.
Krapte
Zo gezegd, zo gedaan: in haar nieuwe ‘internationale kennis- en talentstrategie’ komt minister Van Engelshoven naar eigen zeggen aan al deze wensen tegemoet. Dat staat in een brief die ze in het kerstreces naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.
Voor het werven van internationals wil het kabinet van kwantiteit naar kwaliteit, schrijft Van Engelshoven. Het idee is om vooral techniek- en ict-studenten hierheen te halen: dat zijn sectoren met krapte op de arbeidsmarkt. Hetzelfde geldt weliswaar voor onderwijs en de zorg, maar daar is het volgens de minister belangrijk dat iemand goed Nederlands spreekt.
Hoewel het in de brief niet met zoveel woorden wordt gezegd, gaat het kabinet zich dus niet inspannen om ook studenten uit andere sectoren te werven. Daar is ook weinig aanleiding voor: uit cijfers van internationaliseringsorganisatie Nuffic blijkt dat bij opleidingen op het gebied van sociale wetenschappen (wo) en economie (hbo) al veel buitenlandse studenten zitten. Bij de kunstopleidingen komt zelfs een derde van de studenten uit het buitenland.
Buitenlandpolitiek
De minister noemt bepaalde landen waar Nederland graag intensiever mee wil samenwerken. Dat zijn landen die bijvoorbeeld 'de kwaliteit van hoger onderwijs en wetenschap op orde hebben' en 'onze academische kernwaarden delen', schrijft ze.
Maar er gelden meer overwegingen, blijkt uit haar brief. Het kan ook gaan om landen die de Nederlandse kennissector economische mogelijkheden bieden, of waarmee samenwerking een 'buitenlandpolitiek belang' dient. Of die veel bijdragen aan het oplossen van mondiale problemen, bijvoorbeeld op klimaatgebied.
Dit alles in gedachte houdend, wil de minister met haar nieuwe strategie vooral inzetten op samenwerking met Duitsland, Frankrijk, het VK, Brazilië, China, India, Indonesië, Japan, Zuid-Afrika, Zuid-Korea en 'mogelijk Israël en/of Zwitserland'. In Turkije, Mexico, Rusland en Vietnam worden de activiteiten juist afgebouwd.
Binnenkort start de overheid een campagne gericht op het aantrekken én behouden van internationale kennismigranten, schrijft Van Engelshoven. Ook stuurt OCW de komende jaren speciale 'onderwijs- en wetenschapsattachés' naar het buitenland, deels ter vervanging van de zogeheten ‘Neso’s’, de bureaus waarmee Nederland eerder buitenlandse studenten wierf. De ambassade in Londen wordt 'versterkt' voor een goede post-Brexit relatie met het VK.
Kennisveiligheid
Opvallend is dat China in het favorietenlijstje staat. Dat land baart de Tweede Kamer al langere tijd zorgen, vanwege het gebrek aan academische vrijheid en de schendingen van de mensenrechten.
In haar brief benoemt de minister de toegenomen spanningen tussen China en de VS en benadrukt ze het belang van kennisveiligheid. Ze vindt ook dat Nederland oog moet houden voor de balans tussen de kansen en risico’s van internationale samenwerking.
De Tweede Kamer vergadert volgende week donderdag over wetenschappelijke samenwerking met onvrije landen.