In 2015 begonnen 62 studenten aan de bacheloropleiding Technical Computer Science. Dit collegejaar waren dat er een krappe driehonderd. En voor komend collegejaar verwacht de opleiding volgens de beste voorspelling 439 nieuwe studenten. ‘We hebben jarenlang de groei kunnen opvangen en kunnen opschalen’, legt Rensink uit. ‘Komend collegejaar moeten we daar opnieuw mee dealen, maar we hebben een instrument nodig om paal en perk te stellen aan de ongebreidelde groei in studentenaantallen.’
Noodgreep
De bedoeling is dat de opleiding vanaf collegejaar 2022-2023 nog maar maximaal vierhonderd studenten laat instromen. Het is nog aan de universiteitsraad om het voorstel goed te keuren. ‘Maar’, zegt Rensink: ‘We moeten een pas op de plaats maken. Het is niet dat we voor de rest van het bestaan van de UT hieraan vasthouden. Voor nu is dit het beste instrument om de groei onder controle te houden.’
In 2019, toen Rensink nog opleidingsdirecteur was bij Technical Computer Science, wilde hij niet aan een numerus fixus. Dat Technical Computer Science nu alsnog grijpt naar het middel, is een keuze die met een ‘bloedend hart’ is genomen, vertelt Rensink. ‘Het is absoluut een noodgreep. Maar we maken een nadrukkelijke keuze voor onderwijskwaliteit en de bescherming van onze docenten. De grens van wat we aankunnen is simpelweg bereikt.’
numerus fixus omstreden
De numerus fixus – of studentenstop – is een omstreden middel. Tegenstanders maken zich zorgen over kansenongelijkheid en oneerlijke selectie. Bij bèta-technische studies stuit geldt nog een extra argument, vanwege de behoefte op de arbeidsmarkt en de oproep aan jongeren om voor een technische studie te kiezen.
De UT had met technische geneeskunde al een opleiding met een numerus fixus (150 studenten). Vanaf 2022-2023 komen de opleidingen psychologie (350 studenten) en Technical Computer Science (400) daarbij.
Schreeuw arbeidsmarkt
Rensink is zich bewust van de schreeuw van de arbeidsmarkt om afgestudeerde informatici. ‘En we willen graag in die behoefte voorzien. Maar we willen ze wel goede afgestudeerden kunnen aanleveren.’
Met een numerus fixus van vierhonderd studenten kiest de UT-opleiding voor een middenweg, vergeleken met de opleidingen van de andere technische universiteiten. ‘In Delft en Eindhoven hebben de informatica-opleidingen al jaren een numerus fixus. Wij waren eerder de kleinste opleiding. Met een maximum van vierhonderd studenten zitten we hoger dan Eindhoven. Met dit aantal hopen we het beheersbaar te houden.’