Het Nederlandse hoger onderwijs biedt voorbereidende programma’s aan voor internationals die niet over het vereiste schooldiploma beschikken, bijvoorbeeld als ze uit een land komen waar het algemene niveau van het voortgezet onderwijs lager is dan hier. Ze moeten hun kennisachterstand binnen een jaar wegwerken. Op die manier kunnen talentvolle jongeren uit deze landen hier toch studeren.
Oneigenlijk gebruik
Maar uit artikelen in het Onderwijsblad van vakbond AOb bleek twee jaar geleden dat het schakeljaar gebruikt werd om zoveel mogelijk internationals binnen te harken. Die verleiding is groot, want studenten van buiten de Europese Economische Ruimte (EER) zijn veel geld kwijt voor het voorbereidende jaar: tussen de 12 duizend en de 18 duizend euro. Vervolgens betalen ze jaarlijks duizenden euro’s instellingscollegegeld voor de opleiding zelf.
De Landelijke commissie gedragscode hoger onderwijs stelde een onderzoek in. Dit bevestigde dat het schakeljaar 'een kanaal werd om extra internationale studenten te werven die nog niet toelaatbaar zijn'. De controle op hun niveau schoot tekort. Vijf universiteiten (Twente, Tilburg, Rotterdam, UvA en VU) en drie hogescholen (HvA, Hanze en de Haagse) hadden die controle en het voorbereidende jaar uitbesteed aan drie private bureaus.
Risico
Ook minister Van Engelshoven liet haar onderwijsinspectie onderzoek doen. Het beperkte zich tot de universiteiten, maar het ging behalve over het voorbereidende jaar ook over de toelating van niet-EER-studenten tot de bacheloropleidingen.
Precieze aantallen zijn niet bekend, maar de inspectie meldt dat 4,6 procent (een kleine 2.500 studenten) van de totale instroom in 2020 afkomstig was uit landen zonder schooldiploma op vwo-niveau. De meesten van hen komen uit China (20 procent), gevolgd door Turkije (14 procent) en Rusland (8 procent). Sommigen hebben in eigen land extra onderwijs gevolgd of een toelatingstoets gedaan, anderen moeten hier eerst het voorbereidende jaar volgen. De onderwijsinspectie benadrukt dat dit alles niets zegt over de individuele capaciteiten van deze studenten.
Havisten benadeeld?
De inspectie waarschuwt ook dat Nederlandse havo-gediplomeerden mogelijk worden benadeeld omdat zij geen toegang hebben tot het voorbereidende jaar. Maar volgens demissionair minister Van Engelshoven valt dat wel mee. Voor Nederlandse havisten bestaan immers alternatieven, stelt ze; zij kunnen naar de universiteit door bijvoorbeeld een vwo-diploma te behalen of na één jaar studie in het hbo.
De Landelijke commissie gedragscode hoger onderwijs heeft vorig jaar ook niet gepleit voor het afschaffen van het voorbereidend jaar, schrijft ze: 'In een groot aantal landen is een vijfjarige, algemeen vormende opleiding het hoogst haalbare niveau van voortgezet onderwijs, dat naar Nederlandse maatstaven gewaardeerd wordt op havoniveau.' De beste scholieren uit deze landen krijgen zo toch de kans om in Nederland te studeren.
Volgens Van Engelshoven zijn de universiteiten inmiddels gestopt met het aanbieden van een voorbereidend jaar voor numerus fixusopleidingen (daar was de minister erg kritisch over) en werken ze samen met de hogescholen aan strengere selectiecriteria. Het schakeljaar is dan, als het goed is, alleen weer toegankelijk voor talentvolle buitenlandse studenten.