Minister wil ‘betalen per studiepunt’ in de wet

In je eigen tempo studeren en betalen per studiepunt: sommige studenten zijn daarbij gebaat. Vanaf studiejaar 2023-2024 kan ‘flexstuderen’ in de wet staan, denkt demissionair minister Van Engelshoven.

De afgelopen jaren experimenteerden twee hogescholen (Windesheim en Utrecht) en drie universiteiten (Utrecht, Tilburg en UvA Amsterdam) met een systeem van flexstuderen. Deelnemende studenten betaalden niet per studiejaar, maar per studiepunt.

De aanpak verschilt per onderwijsinstelling, maar de rode draad is dat studenten in hun eigen tempo kunnen studeren. Als ze maar een of twee vakken volgen, dan betalen ze alleen daarvoor. Een studiepunt is overigens wel 15 procent duurder.

Mantelzorg, topsport

Het systeem zou handig zijn voor mantelzorgers, studenten met een handicap, topsporters, ondernemers, student-bestuurders en afstudeerders. Het zou het hoger onderwijs toegankelijker maken voor deze studenten.

Inderdaad zou een op de vijf naar eigen zeggen gestopt zijn als ze niet konden flexstuderen, staat in een evaluatie van expertisecentrum ECBO. De deelnemende studenten lijken tevreden. Ze geven het flexstuderen een 7,9 als rapportcijfer.

Flexstuderen vergt tijd en moeite van de onderwijsinstellingen: het hoort administratief en procedureel allemaal goed op orde te zijn. Ook moeten studieadviseurs de studenten helpen bij de keuzes in het flexstuderen.

Maar doelmatig is het wel, meent ECBO, want er vallen minder studenten uit. De extra begeleiding van de studieadviseurs kun je goeddeels wegstrepen tegen de aandacht die deze studenten, gezien hun omstandigheden, sowieso zouden hebben gevraagd.

Interesse

De interesse in flexstuderen groeit, maar blijft laag. Het systeem zou vijf à tien procent van de studenten kunnen helpen zonder dat het hele stelsel van studiefinanciering en overheidsbekostiging overhoop hoeft, denkt ECBO.

Geef instellingen de vrijheid om het systeem zelf vorm te geven, is een van de aanbevelingen. Dat is goed voor het draagvlak bij de instellingen. Denk bijvoorbeeld aan het uitzonderen van bepaalde opleidingen of het kiezen van doelgroepen. Maar voor de onderliggende software is het voor de instellingen juist wél een goed idee om samen op te trekken, eventueel met hulp van het ministerie van Onderwijs.

Vorig jaar telden Windesheim en de Hogeschool Utrecht elk bijna 700 flexstudenten, Aan de Universiteit van Amsterdam waren het er 243. Het groepje flexstudenten was een stuk kleiner aan de universiteiten van Tilburg (25) en Utrecht (82).

ISO en LSVb

Het flexstuderen kwam er in 2017 op voorspraak van de studentenorganisaties ISO en LSVb, die regeringspartijen PvdA en VVD meekregen. Na aanvankelijke scepsis van andere politieke partijen kreeg het idee alsnog veel steun.

De studentenorganisaties zijn nog steeds zeer te spreken over flexstuderen. Wel wijzen ze beide op het gevaar dat studenten minder binding voelen met hun opleiding en medestudenten: flexstuderen zou niet de norm moeten worden.

De Landelijke Studentenvakbond zou graag een ruim doelgroepenbeleid zien, bijvoorbeeld voor studenten met een functiebeperking en jonge ouders. Het Interstedelijk Studenten Overleg zou misschien nog verder willen gaan, zodat flexstuderen voor alle studenten mogelijk wordt, maar wil eerst goed uitzoeken wat daar de consequenties van zouden zijn.

Wat demissionair minister Van Engelshoven betreft wordt flexstuderen wettelijk mogelijk gemaakt per september 2023. Het volgende kabinet kan het wetsvoorstel indienen, schrijft ze. Er volgen nog gesprekken met de instellingen over de invoering.

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.