Het universitair medisch centrum in Groningen (UMCG) heeft vorige week bij de kantonrechter een zaak gewonnen van 48 student-promovendi die een gewoon arbeidscontract eisten. Vooral de toon van het vonnis is opvallend.
De rechter stak zijn ergernis niet onder stoelen of banken: het UMCG deed aan ‘traineren’ en de promovendi zouden hun ‘florissante positie’ eens moeten vergelijken met die van maaltijdbezorgers.
Wie spanden de zaak aan?
Het gaat om medische studenten die hun masteropleiding en promotie combineren. Ze worden uiteindelijk dokter én doctor. In plaats van vier jaar doen ze twee of 2,5 jaar over hun proefschrift.
Het zijn dus student-promovendi: ze bouwen geen pensioen op en krijgen geen eindejaarsuitkering, vakantiegeld en jaarlijkse periodieken. Wel zijn ze ‘fictief werknemer’, dus ze betalen loonbelasting over hun beurs.
Is dat normaal?
Het is niet gebruikelijk. Het mocht dankzij een overheidsexperiment met student-promovendi, waar met name in Groningen uitbundig gebruik van wordt gemaakt. Daar zijn veruit de meeste student-promovendi te vinden.
Hebben promovendi voordelen als student?
Ziekmelden hoeft niet, ze kunnen op vakantie wanneer ze willen en ze hebben geen vaste werktijden. Ze moeten wel onderwijs volgen.
Waarom de rechtszaak?
De student-promovendi verrichten hetzelfde werk als gewone promovendi, zeggen ze, want ze doen onderzoek. Bovendien is er sprake van een gezagsverhouding met hun promotor, net als bij werknemer-promovendi. Ze voeren hun zaak met steun van de Landelijke Vereniging van Artsen in Dienstverband.
Wat verwijt de rechter het UMCG?
Vooropgesteld, het academische ziekenhuis heeft de zaak gewonnen. Maar de rechter spreekt van een ‘verkeerde opstelling’ van het ziekenhuis in de beroepsprocedure en de rechtszaak. ‘Die is er een geweest van traineren en wegblijven van de inhoud’, aldus de rechter.
Waarom hebben de promovendi de zaak dan verloren?
Hun argument was: kijk eens, wij doen hetzelfde werk als die andere promovendi en zij zijn wél werknemers. Dat vindt de rechter een zwakke redenering. Ze hadden moeten aantonen dat ze daadwerkelijk arbeid verrichtten in plaats van onderwijs te volgen. De vergelijking met andere promovendi zou hooguit ondersteunend mogen zijn.
Verrichten ze dan geen arbeid?
Volgens de rechter is er duidelijk sprake van een onderwijsovereenkomst. De mogelijk arbeidsrechtelijke ‘kantjes’ acht hij ‘dermate onbeduidend dat die niet de kwalificatie van arbeidsovereenkomst rechtvaardigen’.
Maar ze krijgen betaald, hun promotor heeft gezag en ze verrichten werk.
Dat kan allemaal ook ‘prima’ in een opleiding plaatsvinden, meent de rechter. De studenten zitten in een traject dat tot de doctorsgraad leidt en hebben daar voordeel bij: ‘intellectueel en economisch, in de vorm van grotere kansen op de arbeidsmarkt’.
Heeft het UMCG dan geen voordeel bij goed onderzoek?
De rechter: ‘Veel, zo niet alle, (semi-)onderwijsinstellingen hebben (in)direct belang bij goede resultaten van hun opleidingen, terwijl hun verhoudingen met die opleidingen niet als arbeidsovereenkomsten kunnen worden gezien.’
Slaat de zaak dan nergens op, in zijn ogen?
De promovendi moeten niet zeuren, lijkt de rechter te zeggen. Hij vraagt zich hardop af of ze wel arbeidsrechtelijke bescherming verdienen. Maatschappelijk hebben zij immers een ‘florissante positie’ vergeleken met anderen die een beroep deden op rechtsbescherming, zoals postpakketbezorgers, mensen met een uitkering op een postpakketsorteercentrum en maaltijdbezorgers. Hij noemt ook buitenlandse werkers op een Groningse scheepswerf en buitenlandse vrachtwagenchauffeurs bij een Drents transportbedrijf.
Wat vinden de promovendi?
Die zijn het ermee oneens, hebben ze maandag verklaard. Ze overwegen in hoger beroep te gaan.
Was dit de eerste zaak over student-promovendi?
Zeker niet, er is een sliert aan rechtszaken over deze kwestie. Lange tijd zijn de promovendi in het gelijk gesteld en de Raad van State toonde in januari 2013 weinig begrip toen PvdA-minister Jet Bussemaker de student-promovendi wettelijk mogelijk wilde maken. Daarom kwam er eerst een ‘experiment’, om te kijken of student-promovendi iets toevoegen naast werknemer-promovendi.
Toevallig won de Rijksuniversiteit Groningen een paar maanden later bij het Gerechtshof voor het eerst een zaak over student-promovendi, zodat het nog altijd lopende experiment misschien niet eens nodig was geweest.