‘Op oude schoolfoto’s staat de meester in pak voor de klas en zitten kinderen strak in houten banken. Dat is niet meer van deze tijd. Momenteel beleven we een digitale transitie’, schrijft het Rathenau Instituut in een vandaag verschenen rapport.
De voordelen zijn evident. Het onderwijs wordt flexibeler, het kan op afstand gevolgd worden en er zijn nieuwe mogelijkheden om kennis te delen. Opgenomen hoorcolleges zijn daarvan een goed voorbeeld, meent het instituut.
Maar bij veelvuldig online onderwijs missen studenten wel de interactie met elkaar. Ze worden ontevreden als de balans te ver doorslaat naar online onderwijs. Bovendien zijn er allerlei privacyproblemen met digitaal onderwijs. Neem alleen al de omstreden surveillancesoftware die universiteiten en hogescholen gebruikten bij online toetsen. Die bleek kwetsbaar voor hackers.
Big tech
Het Rathenau is niet de eerste die voor de gevaren waarschuwt. De afgelopen jaren klinkt er kritiek van studenten, politieke partijen, medezeggenschapsraden, cyberhoogleraren en zelfs van de rectoren van universiteiten.
Met twintig aanbevelingen voegt het Rathenau Instituut zich in dit koor. Onderwijsinstellingen zouden bijvoorbeeld samen moeten optrekken tegen de toenemende invloed van grote technologiebedrijven. Delen van de digitale infrastructuur zouden in publieke handen moeten komen om ongewenste marktwerking tegen te gaan.
‘Juist nu valt nog veel te sturen. En dat is nodig als Nederland niet wil dat de zorgen uit ons rapport de overhand krijgen’, waarschuwt het Rathenau Insituut.
Open science
Overigens geldt ongeveer hetzelfde voor digitalisering in de wetenschap, staat in het rapport. De wetenschap beweegt zich immers in de richting van open science: het delen en toegankelijk maken van data en kennis. Dan komen zulke vragen over privacy en de infrastructuur ook aan de orde.
Als de universiteitsbibliotheek bijvoorbeeld steeds meer online gaat doen, dan moet die zich wapenen tegen fake news en desinformatie, staat in het rapport.