Dat blijkt uit een verkenning van adviesbureau Technopolis Group, die vorige week werd aangeboden aan de gemeenteraad van Zwolle. In het rapport is gekeken naar ‘businesscases’ voor kansrijke samenwerkingsmogelijkheden tussen de UT en Zwolle. Lifelong learning-activiteiten van de UT in Zwolle en een proeftuin op het gebied van klimaatadaptatie zijn volgens het onderzoek het meest kansrijk.
In het rapport is ook gekeken naar een locatie voor een eventuele fysieke locatie (een dependance) van de UT in Zwolle. De nieuw te ontwikkelen Spoorzone is het meest voor de hand liggend, schrijft het adviesbureau in de nota aan de gemeenteraad. ‘Gezien de nabijheid van het station en de Windesheimcampus.’
Regio Zwolle is een samenwerkingsverband van 22 gemeenten en 4 provincies. Onder de vlag van de Economic Board Regio Zwolle (EBRZ) kijken de UT en de regio hoe ze verder samen kunnen samenwerken.
'De technische universiteit van Oost-Nederland'
Derek Jan Fikkers, directeur Strategie & Beleid, zegt dat er inmiddels meer stappen zijn genomen na het verkenningsrapport. Een fysieke dependance is volgens hem voorbarig. 'Ooit wellicht, maar we willen ons eerst richten op de inhoudelijke samenwerking. We hebben gezamenlijk drie pijlers geformuleerd: klimaatadaptatie en grote maatschappelijke uitdagingen, onderwijssamenwerking samen met Hogeschool Windesheim en onderzoekssamenwerking met het bedrijfsleven in de regio Zwolle.’
Een stuurgroep - met vanuit de UT Jaap Beernink (Novel-T), Geert Dewulf (SBD) en Fikkers zelf - is bezig met de verdere uitwerking van die pijlers. ‘We verwachten in oktober de eerste resultaten te zien', zegt Fikkers. 'Zo willen we ons bijvoorbeeld niet alleen richten op klimaatadaptatie, maar ook op andere gebieden als digitalisering, engineering en ondernemerschap.’
De UT heeft concrete ambities om de samenwerking met de regio Zwolle op te zoeken, zegt Fikkers. ‘Dat is in lijn met onze ambities in Apeldoorn. Zwolle is een economisch snelgroeiende regio, daar willen we meer mee samenwerken. We willen ons nadrukkelijk positioneren als de technische universiteit van Oost-Nederland.’