Vijftien jaar geleden stond de wereld aan de rand van een economische crisis. Sommige economen zagen die aankomen. Daarbij baseerden ze zich op het werk van deze drie laureaten.
Douglas Diamond and Philip Dybvig analyseerden begin jaren tachtig de spanning tussen spaarders en leners, waar banken tussenin zitten. Spaarders willen bij hun geld kunnen, terwijl bedrijven en huiseigenaren hun leningen en hypotheken niet op elk moment kunnen terugbetalen. Banken zijn de smeerolie. Dat kan lang goedgaan, maar banken zijn wel kwetsbaar voor het gerucht dat ze op het punt van omvallen staan.
In diezelfde tijd schreef Ben Bernanke over de bankruns in de jaren dertig, toen klanten massaal hun geld kwamen opeisen en de banken failliet gingen. De Great Depression in Amerika had zijn weerslag op de hele wereld. Bernankes baanbrekende inzicht was dat de crisis geen bankruns veroorzaakte, maar dat het andersom was: die bankruns gooiden het economische systeem omver. Vandaar het belang van financiële steun voor banken in tijden van crisis.
Regulering
Goede regulering kan helpen om ernstige problemen met banken te voorkomen, was de conclusie van de onderzoekers. Maar hoe houd je toezicht en wat zijn de regels? Dat is een vraag waar economen en politici mee blijven worstelen, staat in een uitleg over de toekenning van dit jaar.
Bernanke stond aan het hoofd van de Amerikaanse centrale bank toen de crisis in 2008 uitbrak en de bank Lehman Brothers omviel. Daardoor stond hij midden in de storm van toen, inclusief de controversen. Volgens hem viel de bank echt niet te redden.
Laureaat Diamond kwam tijdens de persconferentie aan de telefoon. Een van de journalisten vroeg of het verstandig was om Lehman Brothers failliet te laten gaan. Diamond erkende dat de bank volgens sommigen niet te redden was, maar hij wist niet zeker of dat waar was. Als het kon, zei hij, zou het beter zijn geweest om de bank te redden.
Ter nagedachtenis
Officieel is er geen sprake van een Nobelprijs voor de economie. Deze prijs is niet door Alfred Nobel ingesteld, maar door de Zweedse centrale bank ‘ter nagedachtenis’ aan Alfred Nobel. De winnaars van dit jaar krijgen, net als de gewone Nobelprijswinnaars, 10 miljoen Zweedse kronen, omgerekend 917 duizend euro.
Deze prijs voor de economische wetenschappen wordt sinds 1969 uitgereikt. De Nederlander Jan Tinbergen won hem als eerste, samen met de Noor Ragnar Frisch. In 1975 deelde Tjalling Koopmans hem met een Russische econoom. Vorig jaar won een derde Nederlander: Guido Imbens, samen met een Canadees en een Amerikaan.