Zodra er Tweede Kamerverkiezingen in zicht zijn, halen economen hun rekenmachines tevoorschijn: hoeveel invloed hebben de plannen van politieke partijen op de portemonnee van burgers? Welke partij is de ‘winnaar’ van de doorrekeningen?
Maar de baten van onderwijs en onderzoek liggen meestal in de verre toekomst. Daardoor zie je ze in de doorrekeningen niet terug. Sterker nog, in die modellen lijken zulke extra uitgaven alleen maar een kostenpost.
Verleidelijk
‘Dat horen wij ook in de wandelgangen’, zegt Mirjam van Praag, collegevoorzitter van de Vrije Universiteit Amsterdam en voorzitter van de KNAW-commissie die zich over de waarde van wetenschap heeft gebogen. ‘Het is voor politieke partijen verleidelijk om investeringen in wetenschap te schrappen om beter uit de doorrekeningen te komen.’
Er klinkt steeds meer kritiek op zulke economische modellen. Maar hoe kun je de waarde van wetenschap dan wél in kaart brengen? De vorige minister van Onderwijs (Ingrid van Engelshoven) vroeg de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen om advies over dit onderwerp.
Dat is nu aangeboden aan haar opvolger, minister Robbert Dijkgraaf, die overigens zelf president van de KNAW is geweest. De Akademie, die zich ‘hoeder en duider’ van de wetenschap noemt, brengt vaker adviezen uit.
IJsberg
De waarde van wetenschap is ‘groter en breder’ dan we kunnen waarnemen, onderstreept de KNAW in het rapport. ‘Dat wat zich manifesteert als de waarde van wetenschap is vaak maar het topje van de ijsberg.’
Je kunt een nieuw medicijn ontwikkelen of aan een technische innovatie werken, maar lang niet alle uitkomsten zijn zo aanwijsbaar. De vorming van studenten bijvoorbeeld, of de bijdrage aan de democratie en de rechtsstaat, kun je niet doorrekenen. Bovendien hebben sommige innovaties een impact die je niet kunt voorspellen: het internet werd geboren toen wetenschappers rond de deeltjesversneller CERN wat makkelijker informatie wilden uitwisselen.
Om toch enigszins recht te doen aan alle mogelijke waarden van wetenschap kunnen de rekenmeesters van de planbureaus maar beter met het begrip ‘brede welvaart’ gaan werken, adviseert de KNAW, want daarin telt meer mee dan alleen de economische situatie in een land. Denk aan thema’s als gezondheid, geluk en sociale cohesie.
Bovendien maken de planbureaus nu ‘teleurstellend weinig’ gebruik van wat er wél meetbaar is. Ze zouden de vele deelstudies die er al zijn bij hun werk moeten betrekken. ‘De planbureaus dienen daar hier en nu mee te beginnen’, vinden de auteurs van het rapport.
Waarde van onderwijs
Van Praag, zelf econometrist, geeft het voorbeeld van uitgaven aan onderwijs. ‘De planbureaus vinden nu dat ze niet op de juiste wijze kunnen meten wat de waarde van onderwijs is. Toch zeggen duizenden studies dat een jaar extra onderwijs een financieel rendement van zes à tien procent geeft. Maar als je dat niet meeneemt, rond je dat rendement eigenlijk af naar nul. Of nog erger, want alleen de uitgaven worden meegewogen, niet de opbrengsten.’ Dus moeten de planbureaus hun best doen om die waarde toch mee te nemen, vindt de KNAW.
Loopt het rapport achter de feiten aan, nu dit kabinet zoveel geld heeft vrijgemaakt voor onderwijs en onderzoek? Van Praag: ‘Wij zitten nu in een ietsje luxere positie, maar dat blijft misschien niet voor eeuwig zo, nu de economie minder wordt.’
Brede welvaart
Dus is het toch verstandig om die waarde – de KNAW spreekt liever in meervoud van ‘waarden’ – in een soort dashboard voor de ‘brede welvaart’ te vangen, waarin je kunt zien hoe de investeringen uiteindelijk opbrengsten zullen hebben. ‘En dat hoeft niet tot achter de komma’, zegt Van Praag. ‘Want sommige dingen weten we gewoon nog niet precies. Maar daar kunnen we dan aan werken.’
Is het gevaar niet dat investeringen in wetenschap, volgens dit verhaal, altijd renderen? Dan kun je immers maar moeilijk bepalen wanneer het genoeg is. Het blijft een politieke afweging, zegt Van Praag. ‘Maar de waarde van wetenschap is nu eenmaal heel groot, dus investeringen daarin zijn voor een land interessant. Het probleem is vooral dat je ze nu niet kunt vergelijken met alternatieven, zoals investeringen in zorg.’
Het rapport spreekt van wetenschap in het algemeen, terwijl er talloze richtingen en disciplines zijn. Kun je die wel op één hoop gooien? ‘Er is gewoon zoveel dat beïnvloed wordt door onderwijs en wetenschap’, antwoordt Van Praag. ‘Als je kijkt naar de ontwikkeling van de bevolking, naar gezond leven of naar de veerkracht van de democratie… Dan kun je niet zeggen: deze ene discipline levert meer op dan die andere.’
Onderwijs heel belangrijk
In de coronatijd vlogen de miljarden in het rond. Heeft dat het gesprek over grote uitgaven makkelijker gemaakt? Dat zou Van Praag niet willen zeggen. ‘Maar in coronatijd is wel aangetoond dat de waarde van onderwijs heel groot is. Je ziet – op basis van betrouwbare deelstudies – wat er gebeurt als mensen een paar maanden geen onderwijs krijgen: het schaadt de ontwikkeling van leerlingen. De ongelijkheid neemt meteen toe. Mensen met een kwetsbare achtergrond lijden er meer onder dan anderen. Het maakt maar weer duidelijk hoe belangrijk onderwijs is.’
Het rapport is afgelopen vrijdag aangeboden aan minister Dijkgraaf van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. Het is zojuist naar de Tweede Kamer gestuurd.