Het plan van de UT was om de master vanaf 2025 aan te bieden. Alvorens je een nieuwe – bekostigde – opleiding kan aanbieden als universiteit, moet je een traject doorlopen. Onderdeel van dat traject is een macrodoelmatigheidstoets, uitgevoerd door de Commissie Doelmatigheid Hoger Onderwijs (CDHO). Die toetst of er behoefte is aan zo’n opleiding vanuit de arbeidsmarkt, maatschappij en wetenschap. En of andere opleidingen in Nederland al in die behoefte voorzien.
De beoogde UT-master doorstond die macrodoelmatigheidstoets niet. Zodoende adviseerde de CDHO het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap om geen groen licht te geven voor de start van de master. Het ministerie ging daarin mee.
‘Valide maar niet navolgbaar’
Hoewel de CDHO positief adviseerde over de wetenschappelijke en maatschappelijke behoefte, kon de UT de arbeidsmarktbehoefte niet voldoende aantonen, blijkt uit het CDHO-advies. Om die arbeidsmarktbehoefte aan te tonen, droeg de UT allerlei prognoses en rapporten aan. Waar veel van die rapporten volgens het CDHO een ‘positieve indicatie’ geven van een behoefte vanuit de arbeidsmarkt, bleek een eigen arbeidsmarktonderzoek een struikelblok te vormen.
Dat zit zo: de UT liet door onderzoeksbureau Odion een onderzoek uitvoeren, getiteld ‘Arbeidsmarktonderzoek Master Humanitarian Engineering: Kwantitatief arbeidsmarktonderzoek onder potentiële werkgevers'. De commissie van de CDHO noemde het rapport dat voortkwam uit dat onderzoek ‘valide maar niet navolgbaar omdat de namen van de bedrijven die bij het onderzoek betrokken zijn niet zijn vermeld in het onderzoek’.
Zo kon de commissie niet beoordelen of de deelnemende bedrijven wel relevant zouden zijn als mogelijke werkplek voor een afgestudeerd ‘Humanitarian Engineer’. Daardoor ontstond ook twijfel bij de commissie hoe groot de behoefte zou zijn aan afstudeerders. De CDHO concludeert dat de UT niet kan aantonen dat er een specifieke behoefte is aan ingenieurs met deze specifieke opleiding.
De nieuwe master is een gezamenlijk initiatief van drie UT-faculteiten: ITC, BMS en ET. De initiatiefnemers beraden zich op de vervolgstappen. Het ministerie hanteert een termijn van zes weken om een bezwaarschrift in te dienen.